Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - Corporate Tax

Toon items op tag: Corporate Tax

In onze vorige nieuwsbrieven hebben wij reeds meegegeven dat de invoering van de nieuwe jaarlijkse taks op de effectenrekeningen eveneens gepaard gaat met het inschrijven van een nieuwe algemene antimisbruikbepaling in het Wetboek van Diverse Rechten en Taksen (hierna “WDRT”). Vooral de toepassing bij de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen is opmerkelijk (zie newsflash 23 december 2021). In het nieuwe wetsontwerp worden nu ook voor het eerst voorbeelden van misbruiksituaties opgenomen inzake beurstaks en verzekeringstaks.

Gepubliceerd in News

Met het wetsontwerp van 14 december 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie1 zet België de eerste stap om haar (straf-)wetgeving in overeenstemming te brengen met de Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)2.

Het EOM is een onafhankelijke supranationale autoriteit die instaat voor het onderzoeken, vervolgen en voor de rechter brengen van strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie (EU) schaden. Het EOM is georganiseerd op twee niveaus:

  • Het centrale niveau in Luxemburg, bestaande uit de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers die zetelen in het College en de Permanente Kamers. Zij zijn voornamelijk belast met beleidsbeslissingen en het opvolgen en monitoren van de lopende onderzoeken en strafvervolgingen.
  • Het decentrale niveau, bestaande uit de gedelegeerde Europese aanklagers, die in de verschillende deelnemende lidstaten, in samenwerking met de nationale autoriteiten en volgens het nationale recht de eigenlijke onderzoeken en strafvervolgingen voeren.

De misdrijven waarvoor het EOM bevoegd is, zijn omschreven in de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (“PIF-richtlijn”)3.

De meeste douanemisdrijven die een douaneschuld doen ontstaan, vallen onder die richtlijn. De Memorie van Toelichting geeft als voorbeelden: de verkeerde aangifte inzake douanevervoer (artikel 115, § 1 AWDA4, de vaststelling na het afsluiten van het certificaat van verificatie van het bestaan van een douaneschuld ontstaan ingevolge een strafrechtelijk vervolgbare handeling (artikel 202, § 2 AWDA), in- en uitvoer zonder aangifte (artikel 220, § 2 AWDA), aangifte onder een verkeerde benaming (artikel 236 AWDA), de onvolledige aangifte (artikel 237 AWDA), niet-naleving van de voorwaarden die de toekenning van een gunstiger belastingregime zouden rechtvaardigen (artikel 256 AWDA), het geven van een andere bestemming dan die vermeld op de douanedocumenten (artikel 257, § 3 AWDA) en het gebruik van valse, onjuiste of onvolledige documenten met het opzet om de douane te bedriegen (artikel 259 AWDA).

Aangezien de douaneadministratie, onder de huidige Belgische wetgeving, bij dergelijke douanemisdrijven exclusief bevoegd is voor het instellen van de vordering tot betaling van geldboeten, verbeurdverklaring of het sluiten van fabrieken, rijst de vraag hoe het EOM zich zal verhouden tot de Belgische douaneadministratie.

Met het voorliggende wetsontwerp wil de Belgische regering een afzonderlijk en onafhankelijk (“sui generis”) parket creëren voor het decentrale niveau van het EOM in België. Wat betreft de verhouding tot de douaneadministratie, kiest het wetsontwerp voor het behouden van de huidige bevoegdheden, mits enkele aanpassingen.

Overeenkomstig het wetsontwerp, wordt in de AWDA een nieuw Hoofdstuk XXVbis toegevoegd met de titel “Europees Openbaar Ministerie” dat de samenwerking tussen de douaneadministratie en Belgische gedelegeerde Europese aanklagers behandelt.

Concreet zal er één douaneambtenaar aangewezen worden die verbonden zal zijn met het EOM. Volgens het wetsontwerp zal deze ambtenaar onafhankelijk zijn van zijn oorspronkelijke administratie en zal hij samenwerken met het EOM voor het handhaven van douanemisdrijven die onder de bevoegdheid van het EOM vallen.

De aangewezen douaneambtenaar zal instaan voor het onderzoek en het beheer van de procedures (vervolging én invordering). Hiervoor behoudt hij alle bevoegdheden die de AWDA toekent aan de douaneadministratie.

Wel zal hij bij het uitoefenen van die bevoegdheden ondergeschikt zijn aan het EOM. Zo dient het steeds het EOM te zijn dat beslist over het instellen van een strafvordering of het afsluiten van het onderzoek zonder verder gevolg. Ook kan de aangewezen douaneambtenaar niet zelf overgaan tot het voorstellen van een minnelijke schikking en moet hij bij het nemen van iedere onderzoeks- of andere maatregel het EOM onverwijld in kennis stellen. De aangewezen douaneambtenaar kan aan het einde van het onderzoek weliswaar een aanbeveling doen voor het verdere verloop van het dossier, maar de beslissing zou bij het EOM moeten liggen.

Het algemeen principe is bovendien dat de aangewezen ambtenaar zijn taken vervult volgens de richtlijnen van het EOM en niet volgens de instructies van zijn oorspronkelijke administratie. Hij dient immers onafhankelijk te zijn. De douaneadministratie kan zich daarom niet verzetten tegen een handeling van de aangewezen douaneambtenaar wanneer die een besluit van het EOM ten uitvoer legt. Indien het EOM zijn bevoegdheid echter niet kan of wil uitoefenen, krijgt de douaneadministratie terug de volledige vervolgingsbevoegdheid met betrekking tot de vermeende douane-inbreuk.

Hoewel het wetsontwerp hiermee duidelijke regels voor de interactie tussen de twee autoriteiten wil vastleggen, is het nog afwachten hoe het strafonderzoek en de strafvervolging inzake douane er in de toekomst concreet uit zal zien.

Zal de aangewezen douaneambtenaar daadwerkelijk onafhankelijk zijn van zijn oorspronkelijke administratie? Zullen inhoudelijke beslissingen inderdaad door het EOM genomen worden of zullen zij in de praktijk toch gedreven blijven door de douaneadministratie? Zal het afsluiten van minnelijke schikkingen onder de nieuwe regels moeilijker worden? Wellicht zullen de definitieve wet en de praktische uitwerking van die nieuwe regels pas antwoord op deze vragen bieden.

Jurgen Gevers - Counsel Tiberghien (jurgen.gevers@tiberghien.com)
Ward Lietaert - Associate Tiberghien (ward.lietaert@tiberghien.com)
Ana Laura Claes - Associate Tiberghien (analaura.claes@tiberghien.com)


 1Parl. St. Kamer 1696/001.
2PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1–71.
3PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29–41.
4Algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, B.S., 21 september 1977.

Gepubliceerd in News

De interpretatie dat de ongrondwettigheid van een reglementaire fiscale bepaling geen “nieuw feit” is voor de ontheffing van ambtswege, schendt het gelijkheidbeginsel niet, dixit Grondwettelijk Hof.

Gepubliceerd in News

De nieuwe vennootschapswetgeving heeft de mogelijkheid van uittreding van een vennoot 'lastens het vennootschapsvermogen' - d.w.z. via de uitbetaling van een 'scheidingsaandeel' door de vennootschap - ook ingevoerd in het kader van de besloten vennootschap (BV), naar het voorbeeld van de coöperatieve vennootschap (CV). De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) heeft zich recentelijk uitgesproken over de gevolgen van een dergelijke uittreding op het vlak van de registratiebelasting; meer bepaald wat de situatie betreft waarin een vennoot van een BV of een CV uittreedt uit de vennootschap en ten titel van 'scheidingsaandeel' een in het Vlaams Gewest gelegen onroerend goed verkrijgt. Volgens Vlabel is daarop in beginsel het verkooprecht van toepassing. Mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld, kan evenwel ook het verdeelrecht van toepassing zijn (Standpunt nr. 20041 dd. 25 mei 2020; www.belastingen.vlaanderen.be).

 

Lees hier het uitgebreide artikel van Bruno Cardoen voor Fiscoloog, nr. 1674

Gepubliceerd in Publications

Begin november 2020 heeft de Ministerraad een voorontwerp van wet goedgekeurd waarbij een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen ingevoerd wordt in het Wetboek diverse rechten en taksen. Het voorontwerp werd ondertussen naar de Raad van State verzonden.

Het toepassingsgebied van de nieuwe taks is opmerkelijk ruimer dan het toepassingsgebied van de taks op de effectenrekeningen die op 17 oktober 2019 vernietigd werd door het Grondwettelijk Hof. Zo viseert de nieuwe taks niet enkel natuurlijke personen maar ook rechtspersonen en oprichters van juridische constructies. Ook het materieel toepassingsgebied wordt aanzienlijk uitgebreid. (zie hier)

Een gevolg daarvan is dat ook vennootschappen onder de nieuwe taks op de effectenrekeningen vallen. Een vrijstelling ratione personae wordt echter voorzien voor effectenrekeningen die aangehouden worden door een aantal rechtspersonen.. Meer specifiek is taks onder meer niet van toepassing op effectenrekeningen die “uitsluitend voor eigen rekening worden aangehouden” door bepaalde financiële ondernemingen. Hierbij wordt verwezen naar de  lijst van financiële ondernemingen zoals opgesomd in artikel 198/1, §6, 1° tot en met 12° WIB92. Het betreft onder meer de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen en de ICB’s (zowel de alternatieve ICB’s als de ICB’s die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG). Verder in de tekst wordt via een verwijzing naar de kaaimantaks-regels een bijkomende vrijstelling voor bepaalde ICB’s voorzien, met een uitzondering voor de fonds dédié-compartimenten , die terug uitgesloten worden van de “vrijstelling ratione personae”. Op deze bepaling van het ontwerp gaan wij thans niet verder in.

Voor wat betreft de “verzekeringsondernemingen” wordt verwezen naar de definitie zoals vervat in de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. Onder deze wet wordt het begrip “verzekeringsonderneming” gedefinieerd als een onderneming die voor eigen rekening het verzekeringsbedrijf uitoefent, namelijk het bedrijf dat bestaat in het sluiten van verzekeringsovereenkomsten of het uitvoeren van verzekeringsverrichtingen.

Zoals hierboven aangehaald, voorziet het wetsontwerp in een vrijstelling van de taks voor zover de effectenrekening “uitsluitend voor eigen rekening wordt aangehouden” door (bijvoorbeeld) de verzekeringsonderneming.   De memorie van toelichting verduidelijkt echt niet wat precies bedoeld wordt met “aanhouden voor eigen rekening”.  Wel wordt voorzien in een voorbeeld met betrekking tot effectenportefeuilles die worden aangehouden door verzekeringsinstellingen in het kader van met een verzekeringnemer afgesloten Tak 23-verzekeringen. Volgens de memorie van toelichting vallen Tak 23-verzekeringen wél onder de toepassing van de taks, aangezien het aanhouden van een portefeuille middels een Tak 23-verzekering en een er achterliggende effectenrekening een volledig substituut uitmaakt voor een direct aangehouden effectenrekening.

Hoewel het voorontwerp niet uitdrukkelijk verwijst naar Tak 23 – levensverzekeringen, lijkt de wetgever de bedoeling te hebben deze levensverzekeringen dus wel te viseren. Wij gaan thans niet in op de problematiek van de Tak 23 – verzekeringen.

In geen geval kan het voorbeeld van de memorie van toelichting inzake Tak 23-verzekeringen worden doorgetrokken worden naar levensverzekering van het type Tak 21. Een Tak 21-verzekering voorziet immers naast een kapitaalgarantie dat de gestorte premies (na aftrek van kosten) teruggekregen worden, ook in een gewaarborgd rendement. De verzekeringsonderneming heeft bijgevolg een resultaatverbintenis ten opzichte van de verzekerde. Het is dan ook de verzekeringsmaatschappij – en niet de verzekerde – die het risico draagt van de investeringen die gedaan worden met de premies ontvangen onder een Tak 21-verzekering. De “dekkingswaarden” van een tak 21 verzekeringspolis zijn m.a.w. beleggingen die een verzekeringsmaatschappij “voor eigen rekening” doet.  

Aangezien de Tak 21- verzekerde / verzekeringsnemer niet de juridische eigenaar is van de achterliggende effectenrekeningen,  en evenmin enig risico draagt, kan het aanhouden van een portefeuille middels een Tak 21-verzekering , in geen geval beschouwd worden als “een volledig substituut voor een direct aangehouden effectenrekening”. De verzekeringsonderneming houdt de effectenrekening dus aan voor eigen rekening daar zij wél de juridische eigenaar is én de risico’s draagt van de waarde-schommelingen waaraan de effectenrekening onderhevig is (eventuele negatieve waardeschommelingen doen immers geen afbreuk aan de garanties die door de verzekeraar werden gedaan bij het afsluiten van de overeenkomst).

 

Christophe Coudron - Counsel (christophe.coudron@tiberghien.com)

Anouk Van der Mast - Associate (anouk.vandermast@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

In eerdere nieuwsbrieven werd reeds ingegaan op (bepaalde aspecten van) de ATAD-interestaftrekbeperking (Nieuwsbrief dd. 28 december 2017; Nieuwsbrief dd. 25 juni 2020; Nieuwsbrief dd. 16 juli 2020; en Nieuwsbrief dd. 28 augustus 2020), die voor het eerst van toepassing is in aanslagjaar 2020 (voor zover het boekjaar ten vroegste op 1 januari 2019 is aangevangen).

Gepubliceerd in News
Getagged onder
woensdag, 28 oktober 2020 17:11

Webinar – Update rechtspraak douane & accijnzen

Gevolgen, risico’s en opportuniteiten

Het Hof van Justitie van de Europese Unie verzekert de eenvormige interpretatie van het douane- en accijnsrecht. Haar rechtspraak is van belang voor de praktijk van iedere onderneming die met internationale handel in contact komt.

In een beknopt en praktisch webinar loodsen onze specialisten u door de voornaamste arresten van 2020 en overlopen zij met u de belangrijkste praktische gevolgen, risico’s en opportuniteiten van deze rechtspraak. Waar relevant maken zij ook de link met de rechtspraak van de Belgische rechtscolleges.

Onder meer de volgende vragen komen aan bod:

  • Behoren royalty’s steeds tot de douanewaarde?
  • Hoe wordt de douanewaarde bepaald bij de invoer van elektronisch producten die zijn uitgerust met software?
  • Wanneer is een herziening van een douaneaangifte mogelijk?
  • Is de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van verbeurdverklaarde goederen een straf of niet?

Meer informatie vindt u hier.

Inschrijven voor dit webinar kan via mail aan anne.devos@tiberghien.com

 

Gepubliceerd in Events

Dat België een ruim netwerk aan dubbelbelastingverdragen heeft, zal de Belgische economie en de Belgische belastingplichtige verheugen. Ieder nieuw dubbelbelastingverdrag is een welgekomen aanwinst. Maar reden tot gejuich is er pas als het ook effectief in werking treedt. En dat duurt door de band genomen meerdere jaren. Waarom is dat, kan het beter en vooral, hoe, zijn vragen die een antwoord verdienen.

Gepubliceerd in Publications
Getagged onder

In de vastgoedsector is het courante praktijk dat een bouwpromotor een project realiseert op gronden die eigendom zijn van een andere vennootschap. Bij verkoop aan derden draagt de grondvennootschap de grondaandelen over (onder registratiebelasting) terwijl de bouwpromotor de opstallen verkoop met toepassing van de btw (zgn. gesplitste verkopen).

Gepubliceerd in News

Per 1 oktober 2014 werd het tarief van de roerende voorheffing op liquidatieboni drastisch verhoogd van 10% naar 25% (Programmawet van 28 juni 2013). Inmiddels bedraagt het tarief 30%.

Gepubliceerd in News
Getagged onder
Pagina 6 van 27
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com