Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - banking

Toon items op tag: banking

:: UPDATE - 09/06/2021 :: 

Het Hof van Cassatie heeft zich inmiddels tweemaal uitgesproken over de verrekening van een minimaal belastingkrediet voor dividenden van Franse oorsprong (Cass. 16 juni 2017 en 15 oktober 2020). Deze arresten en de problematiek dienaangaande werden reeds uitgebreid besproken in onze eerdere nieuwsbrieven.  Klik hier voor onze nieuwsbrief van 27 november 2020 en hier voor deze van 16 januari 2020.

Tot voor kort weigerde de belastingadministratie standvastig om zich te schikken naar de visie van het Hof. Inmiddels bevestigde de minister van Financiën in een antwoord op een parlementaire vraag dd. 27 januari 2021, dat de Administratie zich neerlegt bij de rechtspraak van het Hof, waarbij particuliere beleggers zich aldus zullen kunnen beroepen op de verrekening van het FBB over de belasting die wordt geheven op dividenden van Franse oorsprong. De minister bevestigde hierbij uitdrukkelijk dat de aangifte in de personenbelasting in het vak VII – inkomsten van kapitalen en roerende goederen, een rubriek F zal bevatten waarin specifiek de inkomsten worden vermeld waarop een bijzonder aanslagstelsel van toepassing is, bijvoorbeeld overeenkomstig specifieke bepalingen als voorzien in bepaalde internationale verdragen.

In de praktijk blijkt echter dat Adviseurs-Generaal in bepaalde gevallen voet bij stuk houden en de verrekening van het FBB weigeren, omdat zij van oordeel zijn dat de verrekening van het FBB niet kan worden toegestaan indien er toepassing wordt gemaakt van de bevrijdende roerende voorheffing (en waarin de Franse dividenden aldus niet op het aangifteformulier van de personenbelasting zijn vermeld). De minister van Financiën heeft zich echter niet expliciet uitgesproken over deze gevallen.

Deze weigering werd recent verworpen door het Hof van Beroep te Gent.

Inmiddels vernamen wij dat de Belgische Staat, voor een derde maal weliswaar, voornemens is om een cassatievoorziening in te stellen inzake deze problematiek. Wij vermoeden hierbij dat de voorziening zal worden toegespitst op toepassing van het FBB in gevallen waar er sprake is van bevrijdende roerende voorheffing.

Belastingplichtigen die met dit probleem worden geconfronteerd, kunnen het FBB voor Franse dividenden die zij in 2020 ontvangen hebben, laten verrekenen via hun aangifte PB voor aanslagjaar 2021.  Voor de dividenden ontvangen in 2019, kunnen zij de toepassing van het FBB nog vragen via een bezwaarschrift, althans indien de bezwaartermijn daarvoor nog niet verstreken is.  Voor de dividenden ontvangen voor het jaar 2019, kan getracht worden om het FBB nog te verkrijgen via een ambtshalve ontheffing, ofschoon de kans groot is dat de fiscus deze vraag zal verwerpen op grond van het feit dat het arrest van het Hof van Cassatie voor hem geen nieuw feit uitmaakt en er volgens hem ook geen sprake is van dubbele heffing.

Hiervoor zal een gerechtelijke procedure overwogen moeten worden.

Voor verdere informatie, lees ook het vervolgartikel over de recent gepubliceerde administratieve circulaire over de terugvorderingsmogelijkheden, alsook het artikel hierover op Investment Officer.

Voor verdere vragen, kan u zich richten tot de auteurs van deze publicatie.

Dirk Coveliers - Counsel (dirk.coveliers@tiberghien.com)

Olja Rudic - Associate (olja.rudic@tiberghien.com)

 

Gepubliceerd in News

Koen Van Duyse bespreekt in zijn columns voor het magazine Trends actuele fiscale onderwerpen met een kritische pen. 

 

'Beleggen bij zichzelf of bij de eigen familie kan, en dat met een onmiddellijke belastingvermindering van 20 procent. Dat leidt tot een rendement van 4 procent op jaarbasis. Wie gelooft in zijn eigen onderneming, en al zeker als hij weet dat er geen enkel risico op verlies is, aarzelt toch niet?' zegt Koen Van Duyse, partner van Tiberghien Advocaten.

In maart vorig jaar schreef ik over het effect van de lockdown op de belastbaarheid van bezoldigingen in een grensoverschrijdende context. Ik kon toen niet vermoeden dat ik meer dan één jaar later nog altijd over fiscale covidmaatregelen zou schrijven. Jammer genoeg blijft het actueel. Eerder deze maand werden opnieuw tijdelijke ondersteuningsmaatregelen genomen om negatieve financiële gevolgen van de pandemie op te vangen. Ook dit jaar valt een nieuwe fiscale koterij ons te beurt, weliswaar gelijkaardig als vorig jaar. Wie tussen 1 januari en 31 augustus van dit jaar geld ter beschikking stelt aan ondernemingen die hun omzet sterk hebben zien dalen, krijgt een belastingvermindering van 20 procent.

Kappers zitten werkloos te staren. De horeca kan hooguit via take-away de schone schijn wat ophouden. Professionele dansscholen zijn dan wel overgestapt naar onlinelessen, met beschadigde parketvloeren thuis tot gevolg, maar de omzet keldert. De lijst van ondernemers met omzetverlies is eindeloos. De overheidsschuld explodeert, maar de berg spaargeld bij de burgers zwelt aan. Omdat de overheid nog nauwelijks ruimte heeft, mobiliseert zij u, in ruil voor een belastingvoordeel.
 

Als u in de eerste acht maanden van dit jaar het kapitaal verhoogt van een vennootschap met een omzetverlies van minstens 30 procent in de periode van 2 november 2020 tot 31 december 2020 in vergelijking met dezelfde periode in 2019, krijgt u een belastingvermindering van 20 procent. De vennootschap moet klein zijn: niet meer dan vijftig werknemers, een omzet lager dan 9 miljoen euro en een balanstotaal van minder dan 4,5 miljoen euro. Het mag ook niet gaan om een vennootschap die hoofdzakelijk belegt in onroerend goed of die voornamelijk management- of bestuurdersactiviteiten uitvoert. Noteer dat u ook mag beleggen in een vennootschap in een ander land van de Europese Unie. Dus Sven Ornelis, spreek eens met uw lievelingsrestaurant in Barcelona en suggereer dat u mee kan participeren. De Belgische schatkist zal u voor 20 procent financieren.

Er zijn wel kwantitatieve grenzen. De vennootschap mag niet voor meer dan 250.000 euro ondersteund worden. En de inbrenger kan niet meer dan 100.000 euro als kapitaal inbrengen. De belastingvermindering kan dus maximaal 20.000 euro bedragen. Het ingebracht geld mag gedurende zestig maanden niet gebruikt worden om dividenden uit keren, het kapitaal te verminderen, voor het aankopen van aandelen of voor het geven van leningen. Met andere woorden, het geld moet dienen voor reële ondernemingsactiviteiten.
 
Er wordt van de belastingplichtige verwacht dat hij of zij de aandelen die men in ruil voor de kapitaalverhoging heeft gekregen vijf jaar lang in bezit houdt. Dus niet verkopen en niet wegschenken. Enkel bij overlijden vervalt dit. Op dat moment kunnen de erfgenamen er vrij over beschikken. Indien de aandelen toch zouden worden vervreemd, zal er voor dat jaar een vermeerdering van de belasting zijn ten belope van één zestigste van de belastingvermindering vermenigvuldigd met het aantal maanden die nog moeten lopen om de zestig maanden vol te maken.
 

Niets belet dat de eigenaar van de vennootschap zelf of de bedrijfsleider ervan de investering doet. Ook voor echtgenoten of kinderen van de ondernemer is er geen beletsel. Beleggen bij zichzelf of bij de eigen familie kan dus en dat met een onmiddellijke belastingvermindering van 20 procent. Dat leidt dus tot een rendement van 4 procent op jaarbasis. Wie gelooft in zijn eigen onderneming, en al zeker als hij weet dat er geen enkel risico op verlies is, aarzelt toch niet? Wees ervan overtuigd, er zal vooral in veilige, levensvatbare bedrijven worden geïnvesteerd.

En trouwens, mijn voortdurende oproep om bij iedere nieuwe fiscale koterij er tegelijk twee nutteloze af te schaffen, valt ook nu weer op een koude steen.
 

Dit artikel verscheen op 20/04/2021 voor Trends Money Talk. U kan het bronbestand hier raadplegen.

Gepubliceerd in Publications

Begin november 2020 heeft de Ministerraad een voorontwerp van wet goedgekeurd waarbij een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen ingevoerd wordt in het Wetboek diverse rechten en taksen. Het voorontwerp werd ondertussen naar de Raad van State verzonden.

Het toepassingsgebied van de nieuwe taks is opmerkelijk ruimer dan het toepassingsgebied van de taks op de effectenrekeningen die op 17 oktober 2019 vernietigd werd door het Grondwettelijk Hof. Zo viseert de nieuwe taks niet enkel natuurlijke personen maar ook rechtspersonen en oprichters van juridische constructies. Ook het materieel toepassingsgebied wordt aanzienlijk uitgebreid. (zie hier)

Een gevolg daarvan is dat ook vennootschappen onder de nieuwe taks op de effectenrekeningen vallen. Een vrijstelling ratione personae wordt echter voorzien voor effectenrekeningen die aangehouden worden door een aantal rechtspersonen.. Meer specifiek is taks onder meer niet van toepassing op effectenrekeningen die “uitsluitend voor eigen rekening worden aangehouden” door bepaalde financiële ondernemingen. Hierbij wordt verwezen naar de  lijst van financiële ondernemingen zoals opgesomd in artikel 198/1, §6, 1° tot en met 12° WIB92. Het betreft onder meer de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen en de ICB’s (zowel de alternatieve ICB’s als de ICB’s die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG). Verder in de tekst wordt via een verwijzing naar de kaaimantaks-regels een bijkomende vrijstelling voor bepaalde ICB’s voorzien, met een uitzondering voor de fonds dédié-compartimenten , die terug uitgesloten worden van de “vrijstelling ratione personae”. Op deze bepaling van het ontwerp gaan wij thans niet verder in.

Voor wat betreft de “verzekeringsondernemingen” wordt verwezen naar de definitie zoals vervat in de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. Onder deze wet wordt het begrip “verzekeringsonderneming” gedefinieerd als een onderneming die voor eigen rekening het verzekeringsbedrijf uitoefent, namelijk het bedrijf dat bestaat in het sluiten van verzekeringsovereenkomsten of het uitvoeren van verzekeringsverrichtingen.

Zoals hierboven aangehaald, voorziet het wetsontwerp in een vrijstelling van de taks voor zover de effectenrekening “uitsluitend voor eigen rekening wordt aangehouden” door (bijvoorbeeld) de verzekeringsonderneming.   De memorie van toelichting verduidelijkt echt niet wat precies bedoeld wordt met “aanhouden voor eigen rekening”.  Wel wordt voorzien in een voorbeeld met betrekking tot effectenportefeuilles die worden aangehouden door verzekeringsinstellingen in het kader van met een verzekeringnemer afgesloten Tak 23-verzekeringen. Volgens de memorie van toelichting vallen Tak 23-verzekeringen wél onder de toepassing van de taks, aangezien het aanhouden van een portefeuille middels een Tak 23-verzekering en een er achterliggende effectenrekening een volledig substituut uitmaakt voor een direct aangehouden effectenrekening.

Hoewel het voorontwerp niet uitdrukkelijk verwijst naar Tak 23 – levensverzekeringen, lijkt de wetgever de bedoeling te hebben deze levensverzekeringen dus wel te viseren. Wij gaan thans niet in op de problematiek van de Tak 23 – verzekeringen.

In geen geval kan het voorbeeld van de memorie van toelichting inzake Tak 23-verzekeringen worden doorgetrokken worden naar levensverzekering van het type Tak 21. Een Tak 21-verzekering voorziet immers naast een kapitaalgarantie dat de gestorte premies (na aftrek van kosten) teruggekregen worden, ook in een gewaarborgd rendement. De verzekeringsonderneming heeft bijgevolg een resultaatverbintenis ten opzichte van de verzekerde. Het is dan ook de verzekeringsmaatschappij – en niet de verzekerde – die het risico draagt van de investeringen die gedaan worden met de premies ontvangen onder een Tak 21-verzekering. De “dekkingswaarden” van een tak 21 verzekeringspolis zijn m.a.w. beleggingen die een verzekeringsmaatschappij “voor eigen rekening” doet.  

Aangezien de Tak 21- verzekerde / verzekeringsnemer niet de juridische eigenaar is van de achterliggende effectenrekeningen,  en evenmin enig risico draagt, kan het aanhouden van een portefeuille middels een Tak 21-verzekering , in geen geval beschouwd worden als “een volledig substituut voor een direct aangehouden effectenrekening”. De verzekeringsonderneming houdt de effectenrekening dus aan voor eigen rekening daar zij wél de juridische eigenaar is én de risico’s draagt van de waarde-schommelingen waaraan de effectenrekening onderhevig is (eventuele negatieve waardeschommelingen doen immers geen afbreuk aan de garanties die door de verzekeraar werden gedaan bij het afsluiten van de overeenkomst).

 

Christophe Coudron - Counsel (christophe.coudron@tiberghien.com)

Anouk Van der Mast - Associate (anouk.vandermast@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com