Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - EU Law

Toon items op tag: EU Law

Tiberghien is verheugd u een nieuwe ontwikkeling binnen het WTS Global netwerk te kunnen aankondigen: vanaf januari 2021 maakt het toonaangevende Franse advocatenkantoor FIDAL deel uit van WTS Global. (lees hier het persbericht)

Via deze nieuwe samenwerking kan ook Tiberghien cliënten met belangen in Frankrijk nog beter bijstaan.

FIDAL werd bijna 100 jaar geleden opgericht als een fiscaal adviesbureau en is vandaag het grootste Franse advocatenkantoor. Met meer dan 1.400 advocaten en consultants, én vertegenwoordiging in meer dan 90 steden over het hele land, wordt FIDAL algemeen erkend als ‘trusted advisor’ voor Franse bedrijven, KMO’s en multinationals binnen een brede waaier aan sectoren.

Bernard Peeters, Partner bij Tiberghien en lid van de WTS Global Board: "Wij zijn overtuigd dat een dynamisch en performant netwerk essentieel is om fiscaal advies op topniveau te kunnen aanbieden aan internationaal actieve bedrijven en hun stakeholders. Onze nieuwe FIDAL-collega’s zullen het WTS Global netwerk versterken met hun expertise en bijna een eeuw aan ervaring. Op die manier kunnen wij cliënten nog beter bijstaan in het ontwikkelen van hun internationale activiteiten”.   

Wij kijken uit naar een vruchtbare samenwerking!

Gepubliceerd in News

Zoals reeds in een vorige Nieuwsbrief Successierechten uitgebreid werd aangehaald, nam de Raad Richtlijn 2017/1852/EU betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie aan in het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-Actiepunt 14. Hieruit bleek eveneens dat Wallonië nog de laatste afwezige was wat de omzetting van deze richtlijn in nationaal recht betreft. Ongeveer een jaar na datum waarop de richtlijn omgezet had moeten zijn in nationaal recht (30 juni 2019), voorziet Wallonië nu ook in een decreet.

 Lees hier de publicatie van Louise De Pauw die verscheen in Nieuwsbrief Successierechten, nr.8/2020

 

 

Gepubliceerd in Publications

Met het wetsontwerp van 14 december 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie1 zet België de eerste stap om haar (straf-)wetgeving in overeenstemming te brengen met de Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)2.

Het EOM is een onafhankelijke supranationale autoriteit die instaat voor het onderzoeken, vervolgen en voor de rechter brengen van strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie (EU) schaden. Het EOM is georganiseerd op twee niveaus:

  • Het centrale niveau in Luxemburg, bestaande uit de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers die zetelen in het College en de Permanente Kamers. Zij zijn voornamelijk belast met beleidsbeslissingen en het opvolgen en monitoren van de lopende onderzoeken en strafvervolgingen.
  • Het decentrale niveau, bestaande uit de gedelegeerde Europese aanklagers, die in de verschillende deelnemende lidstaten, in samenwerking met de nationale autoriteiten en volgens het nationale recht de eigenlijke onderzoeken en strafvervolgingen voeren.

De misdrijven waarvoor het EOM bevoegd is, zijn omschreven in de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (“PIF-richtlijn”)3.

De meeste douanemisdrijven die een douaneschuld doen ontstaan, vallen onder die richtlijn. De Memorie van Toelichting geeft als voorbeelden: de verkeerde aangifte inzake douanevervoer (artikel 115, § 1 AWDA4, de vaststelling na het afsluiten van het certificaat van verificatie van het bestaan van een douaneschuld ontstaan ingevolge een strafrechtelijk vervolgbare handeling (artikel 202, § 2 AWDA), in- en uitvoer zonder aangifte (artikel 220, § 2 AWDA), aangifte onder een verkeerde benaming (artikel 236 AWDA), de onvolledige aangifte (artikel 237 AWDA), niet-naleving van de voorwaarden die de toekenning van een gunstiger belastingregime zouden rechtvaardigen (artikel 256 AWDA), het geven van een andere bestemming dan die vermeld op de douanedocumenten (artikel 257, § 3 AWDA) en het gebruik van valse, onjuiste of onvolledige documenten met het opzet om de douane te bedriegen (artikel 259 AWDA).

Aangezien de douaneadministratie, onder de huidige Belgische wetgeving, bij dergelijke douanemisdrijven exclusief bevoegd is voor het instellen van de vordering tot betaling van geldboeten, verbeurdverklaring of het sluiten van fabrieken, rijst de vraag hoe het EOM zich zal verhouden tot de Belgische douaneadministratie.

Met het voorliggende wetsontwerp wil de Belgische regering een afzonderlijk en onafhankelijk (“sui generis”) parket creëren voor het decentrale niveau van het EOM in België. Wat betreft de verhouding tot de douaneadministratie, kiest het wetsontwerp voor het behouden van de huidige bevoegdheden, mits enkele aanpassingen.

Overeenkomstig het wetsontwerp, wordt in de AWDA een nieuw Hoofdstuk XXVbis toegevoegd met de titel “Europees Openbaar Ministerie” dat de samenwerking tussen de douaneadministratie en Belgische gedelegeerde Europese aanklagers behandelt.

Concreet zal er één douaneambtenaar aangewezen worden die verbonden zal zijn met het EOM. Volgens het wetsontwerp zal deze ambtenaar onafhankelijk zijn van zijn oorspronkelijke administratie en zal hij samenwerken met het EOM voor het handhaven van douanemisdrijven die onder de bevoegdheid van het EOM vallen.

De aangewezen douaneambtenaar zal instaan voor het onderzoek en het beheer van de procedures (vervolging én invordering). Hiervoor behoudt hij alle bevoegdheden die de AWDA toekent aan de douaneadministratie.

Wel zal hij bij het uitoefenen van die bevoegdheden ondergeschikt zijn aan het EOM. Zo dient het steeds het EOM te zijn dat beslist over het instellen van een strafvordering of het afsluiten van het onderzoek zonder verder gevolg. Ook kan de aangewezen douaneambtenaar niet zelf overgaan tot het voorstellen van een minnelijke schikking en moet hij bij het nemen van iedere onderzoeks- of andere maatregel het EOM onverwijld in kennis stellen. De aangewezen douaneambtenaar kan aan het einde van het onderzoek weliswaar een aanbeveling doen voor het verdere verloop van het dossier, maar de beslissing zou bij het EOM moeten liggen.

Het algemeen principe is bovendien dat de aangewezen ambtenaar zijn taken vervult volgens de richtlijnen van het EOM en niet volgens de instructies van zijn oorspronkelijke administratie. Hij dient immers onafhankelijk te zijn. De douaneadministratie kan zich daarom niet verzetten tegen een handeling van de aangewezen douaneambtenaar wanneer die een besluit van het EOM ten uitvoer legt. Indien het EOM zijn bevoegdheid echter niet kan of wil uitoefenen, krijgt de douaneadministratie terug de volledige vervolgingsbevoegdheid met betrekking tot de vermeende douane-inbreuk.

Hoewel het wetsontwerp hiermee duidelijke regels voor de interactie tussen de twee autoriteiten wil vastleggen, is het nog afwachten hoe het strafonderzoek en de strafvervolging inzake douane er in de toekomst concreet uit zal zien.

Zal de aangewezen douaneambtenaar daadwerkelijk onafhankelijk zijn van zijn oorspronkelijke administratie? Zullen inhoudelijke beslissingen inderdaad door het EOM genomen worden of zullen zij in de praktijk toch gedreven blijven door de douaneadministratie? Zal het afsluiten van minnelijke schikkingen onder de nieuwe regels moeilijker worden? Wellicht zullen de definitieve wet en de praktische uitwerking van die nieuwe regels pas antwoord op deze vragen bieden.

Jurgen Gevers - Counsel Tiberghien (jurgen.gevers@tiberghien.com)
Ward Lietaert - Associate Tiberghien (ward.lietaert@tiberghien.com)
Ana Laura Claes - Associate Tiberghien (analaura.claes@tiberghien.com)


 1Parl. St. Kamer 1696/001.
2PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1–71.
3PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29–41.
4Algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, B.S., 21 september 1977.

Gepubliceerd in News

De Europese Commissie heeft België via een schriftelijke ingebrekestelling verzocht om haar regelgeving inzake de vrijstelling van inkomsten uit spaardeposito's in overeenstemming te brengen met het Unierecht (zie hier). De Commissie stelt dat de voorwaarden waaraan de deposito’s moeten voldoen om de vrijstelling te bekomen, strijdig zijn met het vrij verkeer van diensten (artikel 56 VWEU en artikel 36 EER-Verdrag). Hierbij verwijst de Commissie naar eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie, namelijk het arrest Van der Weegen van 8 juni 2017 (C-580/15).

Gepubliceerd in News
Getagged onder
donderdag, 08 oktober 2020 15:35

Btw-aftrek bij gemengde belastingplichtigen

De uitoefening van het recht op btw-aftrek door gemengde btw-belastingplichtigen is doorheen de jaren uitgebreid aan bod gekomen in de rechtspraak op Europees en nationaal niveau alsook in de administratieve richtlijnen van de Belgische btw-administratie. Met dit artikel wensen de auteurs, zonder de pretentie te hebben volledig te zijn, bij wijze van opfrissing en update een overzicht te geven van de belangrijkste principes die gelden voor gemengde btw-belastingplichtigen.

 

Lees hier de uitgebreide doctrine door Stijn De Maeijer en Loulou Geboers. Een publicatie die verscheen in Tijdschrift voor Fiscaal Recht, nr. 585

Gepubliceerd in Publications

In het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) Actiepunt 14 nam de Raad richtlijn 2017/1852/EU betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie aan. De liststaten dienden de richtlijn uiterlijk op 30 juni 2019 om te zetten in nationaal recht.

Lees hier de volledige publicatie van Louise De Pauw die verscheen in de Maandelijkse Nieuwsbrief Successierechten, Nr. 6- 25 Augustus 2020 

Gepubliceerd in Publications

In de vastgoedsector is het courante praktijk dat een bouwpromotor een project realiseert op gronden die eigendom zijn van een andere vennootschap. Bij verkoop aan derden draagt de grondvennootschap de grondaandelen over (onder registratiebelasting) terwijl de bouwpromotor de opstallen verkoop met toepassing van de btw (zgn. gesplitste verkopen).

Gepubliceerd in News

Deze kroniek bespreekt Belgische en Europese rechtspraak inzake internationale en Europese fiscaliteit op het gebied van inkomstenbelasting die relevant is voor de praktijk en bekend is geworden tussen 1 januari 2017 en 31 december 2018.

De volledige publicatie die verscheen in Algemeen Fiscaal Tijdschrift 2020-3 kan u hier lezen.

Gepubliceerd in Publications

Sinds de arresten van de Grote kamer van het Hof van Justitie in de zogenaamde Deense zaken zijn het aantal bijdragen over het verbod van fiscaal misbruik en de impact daarvan op het fiscaal recht niet meer te tellen. Wij verwijzen onder meer naar de interessante bijdrage van A. Bouwen eerder in TFR. Met deze arresten zou als het ware ook een nieuw tijdperk zijn begonnen, een tijdperk waarin volgens sommigen zelfs geen plaats meer zou zijn voor de benadering dat hetzelfde Hof hanteerde in zijn befaamde Centros- en Cadbury Schweppes-rechtspraak. Zo schrijft A. Zalasinki, legal officer bij de Europese Commissie, bijvoorbeeld: “It cannot be overlooked that, in the Danish decisions, the ECJ breaks the Centros/Cadbury Schweppes line of case law.” Verder schrijft dezelfde auteur zelfs dat “the rock-solid approach according to which the taxpayer may have tax motives for exercising the fundamental freedoms as long as he carries on genuine activities seems to be seriously eroded, if not abandoned”.

De volledige publicatie die verscheen in Tijdschrift voor Fiscaal Recht 576 kan u hier lezen.

Gepubliceerd in Publications
Getagged onder

Vorig jaar vroeg het Europees Parlement om het voorstel van richtlijn omtrent de openbaarmaking van fiscale informatie door ondernemingen opnieuw te activeren. Het Europees Parlement steunt de Europese Commissie in de opvatting dat fiscale transparantie bijdraagt tot de strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking, een rechtvaardige belastingheffing en een goede werking van de eengemaakte markt. Bovendien draagt fiscale transparantie volgens het Europees Parlement bij tot betere investeringsbeslissingen die dan immers gebaseerd kunnen worden op een accuratere risicoprofilering van ondernemingen, en ook tot een betere informatieverstrekking aan de werknemers.

Lees hier de volledige uiteenzetting die verscheen in het Tijdschrift voor Fiscaal Recht 575.

Gepubliceerd in Publications
Pagina 1 van 6
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com