Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - estate

Toon items op tag: estate

Griet Vanden Abeele geeft op Z-Nieuws (28.02.2024) duiding over de begrippen miljonairstaks en vermogensbelasting. Een felbesproken thema tijdens het Groot Verkiezingsdebat van Kanaal Z.

 
Gepubliceerd in Publications
Getagged onder

Europa legt de focus op crypto-activa. Na de MiCa-verordening waarmee een eerste stap werd gezet naar een geharmoniseerd kader voor aanbieders van cryptodiensten, heeft de Europese raad op 17 oktober 2023 voor de zevende keer gesleuteld aan de richtlijn 2011/16/EU inzake administratieve samenwerking op belastinggebied (‘directive on administrative cooperation) teneinde hieronder ook transacties met crypto-activa onder te brengen (ook ‘DAC8’ genaamd). In navolging van de reeds bestaande rapportageverplichtingen en verplichte automatische gegevensuitwisseling omtrent bankrekeningen gehouden in een lidstaat door een inwoner van een andere lidstaat, zullen deze regels onder DAC8 nu dus ook worden uitgebreid tot crypto-activa. DAC8 dient door de lidstaten te worden toegepast vanaf 1 januari 2026.

Gepubliceerd in News

In een recente voorafgaande beslissing oordeelde de Vlaamse Belastingdienst dat een inbreng gevolgd dooreen schenking in een specifiek geval fiscaal behandeld wordt als een conjunctieve ascendentenverdeling.

Lees de volledige analyse van Noreen Somers, die verscheen in "TaxWin" op 19/03/2021, hier.

Gepubliceerd in Publications
Getagged onder

In een Standpunt nr. 19006 van 18 maart 2019 heeft de Vlaamse Belastingdienst zich voor de eerste keer uitgesproken over de gevolgen op vlak van erf- en registratiebelasting van de toekenning van eenschuldvordering in een globale erfovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 1100/7, §1, derde lid BW. De dienst heeft onlangs haar mening daarover gewijzigd; het Standpunt nr. 19006 werd aangepast op 11 mei 2020.

Lees het volledige artikel door Katrien Van Boxstael dat verscheen in "TaxWin" op 05/06/2020 hier.

Gepubliceerd in Publications
Getagged onder

Onderhoudsbijdragen zijn fiscaal aftrekbaar tot 80% van het betaalde bedrag, indien gelijktijdig aan verschillende voorwaarden wordt voldaan.  

Gepubliceerd in News
Getagged onder

De constante in de wet van 21 juli 2016 is de omkering van de bewijslast cf. artikel 11 van die wet. De bewijslast m.b.t. de bedragen die “moeten” worden aangegeven, wordt volledig verschoven naar de aangever ingeval er wordt geopteerd voor een procedure van fiscale regularisatie. Aan die bewijslast voldoen lijkt in de praktijk zeer moeilijk tot quasi onmogelijk te zijn.

Gepubliceerd in News

Het gebeurt vaak: ouders, gehuwd onder een gemeenschapsstelsel, schenken samen gemeenschappelijke goederen aan hun kinderen. Dient in de nalatenschappen van beide echtgenoten telkens de helft van de schenking te worden verrekend, of is de verrekening afhankelijk van de bepalingen van hun huwelijkscontract?

De wet is hieromtrent niet duidelijk. De rechtspraak en rechtsleer zijn historisch verdeeld over deze kwestie. De klassieke visie1 ter zake neemt aan dat wanneer echtgenoten samen een gemeenschapsgoed schenken, ze elk een schenking doen van de helft ervan, en aanrekening van deze schenking in principe voor de helft in de nalatenschap van elk van beide echtgenoten dient te gebeuren. Een meer recente strekking stelt dat de schenking van gemeenschappelijke goederen erfrechtelijk moet worden verrekend volgens de verdeelsleutel van de huwelijksgemeenschap.

Het Hof van Cassatie nam recent standpunt in een arrest van 7 december 2020. Het is volgens het Hof niet correct om een schenking van gemeenschapsgoederen voor de helft te verrekenen in de nalatenschap van elk van de echtgenoten-schenkers ongeacht de verdeelsleutel van de huwelijksgemeenschap. Het huwelijkscontract is met andere woorden determinerend. Wanneer de huwelijksgemeenschap ingevolge een zogenaamd verblijvingsbeding in haar totaliteit toekomt aan de langstlevende echtgenoot, dient de erfrechtelijke verrekening van de schenking door inbreng of inkorting enkel te gebeuren in de nalatenschap van de langstlevende echtgenoot.

De gevolgen van deze cassatierechtspraak voor de praktijk en de advisering ter zake zijn belangrijk.

Zo staat vast dat wanneer een echtpaar samen gemeenschappelijke goederen schenkt aan hun kinderen en ten tijde van de schenking een keuzebeding was opgenomen in hun huwelijkscontract van gemeenschap van goederen, en de langstlevende ervoor opteert om zich de hele gemeenschap te laten toekomen, de schenkingen enkel ter sprake zullen komen in de nalatenschap van de langstlevende van de schenkers.

Maar wat nu als na de schenking van gemeenschapsgoederen een dergelijk beding aan het huwelijkscontract wordt toegevoegd op grond waarvan de hele huwgemeenschap aan de langstlevende van de schenkers moet toekomen?  Moeten de principes van het arrest ook dan worden toegepast? Kunnen ouders dan de rechten van hun begiftigde kinderen aanpassen na de schenking, door een wijziging door te voeren in hun huwelijkscontract? Een en ander is nog niet volledig uitgeklaard. Een voorzichtig adviseur zal de ouders en kinderen hier toch op moeten wijzen.

Stel, Pierre en Marie schenken de aandelen van hun onderneming in volle eigendom aan hun twee zonen, beiden actief in het bedrijf. Hun dochter krijgt een onroerend goed van gelijke waarde in volle eigendom geschonken van haar ouders. Het huwelijkscontract van Pierre en Marie bevat een keuzebeding op grond waarvan de langstlevende van hen beiden kan kiezen welke goederen hij of zij uit de gemeenschap wil ontvangen wanneer een van hen overlijdt. Marie wordt ziek en sterft. Pierre trekt op grond van het huwelijkscontract alle gemeenschappelijke roerende goederen naar zich toe. De schenkingen van de aandelen zullen dan, in de logica van het Hof, enkel te verrekenen zijn in de nalatenschap van Pierre, en niet in die van Marie. De dochter zal haar schenking van onroerend goed wel voor de helft moeten verrekenen in de nalatenschap van elk van haar ouders. Bij het overlijden van haar moeder, Marie, zal ze mogelijks een opleg moeten betalen aan haar broers, die hun schenking enkel ter sprake moeten brengen in de nalatenschap van hun vader Pierre. Bij diens overlijden, zullen de twee zonen mogelijks een opleg moeten betalen aan hun zus. Bovendien moeten zij langer interest betalen op de volledige waarde van hun schenking, terwijl hun zus slechts intrest moeten betalen op 50% van haar schenking tot bij het overlijden van haar moeder, en op 50% tot bij het overlijden van haar vader.

Was het nochtans niet de bedoeling van Pierre en Marie om hun kinderen gelijk te bevoordelen, en ongelijkheden via de betaling van een opleg en intrest net te vermijden? De recente cassatierechtspraak noopt alleszins tot alertheid.

Remediëren kan evenwel onzes inziens. In het huwelijkscontract kan bijvoorbeeld worden verduidelijkt dat het beding van ongelijke verdeling van de huwgemeenschap slechts betrekking zou mogen hebben op de gemeenschap zoals deze na vereffening zal zijn samengesteld, dus exclusief de bij leven weggeschonken goederen. Mogelijks zullen ook de (globale) erfovereenkomsten waarin afstand wordt gedaan van de vordering tot (inbreng en) inkorting aan belang winnen, aangezien zij de geschetste inbreng- en inkortingsproblematiek kunnen neutraliseren.

Zijn er fiscale gevolgen aan deze nieuwe benadering?

Goederen waarover de erflater kosteloos beschikte gedurende drie jaar voor zijn overlijden worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen werd aan schenkbelasting2. Men zou ervan mogen uitgaan dat ook de fiscus het standpunt dat het Hof van Cassatie innam, zal honoreren, zodat de driejaarstermijn enkel zal worden bekeken bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot-schenker aan wie het gemeenschappelijk vermogen waaruit werd geschonken verbleef. Dit is evenwel af te wachten. 

De volledige uiteenzetting die verscheen in Bericht aan het Notariaat (2021-1) kan u hier lezen. 

Dominique De Bie - Counsel (dominique.debie@tiberghien.com)

Laura Goossens - Associate (laura.goossens@tiberghien.com)


 Zie bijv. Brussel 30 juni 1965, Pas. 1966, II, 204; H. De Page, Traité de droit civil, tome X, 512 nr. 497; H. Du Faux, “Aanrekening van een geschonken gemeenschappelijk goed op de nalatenschap van welke ouder?”, in L. Weyts (ed.), De schenkingsakten, Recyclagedagen 1981 van de Federatie der Belgische Notarissen, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1982, 38; J. Verstraete, “Schenking van gemeenschappelijke goederen ingevolge verblijvingsbedingen, contractuele erfstellingen, inbreng en inkortingsregels”, T. Not, 2001, p. 199 e.v.

2 Artikel 2.7.1.0.5. VCF.

Gepubliceerd in News

In het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) Actiepunt 14 nam de Raad richtlijn 2017/1852/EU betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie aan. De liststaten dienden de richtlijn uiterlijk op 30 juni 2019 om te zetten in nationaal recht.

Lees hier de volledige publicatie van Louise De Pauw die verscheen in de Maandelijkse Nieuwsbrief Successierechten, Nr. 6- 25 Augustus 2020 

Gepubliceerd in Publications
donderdag, 22 maart 2018 13:32

Nieuwigheden Patrimoniumtaks

De “patrimoniumtaks” of “de taks tot vergoeding der successierechten”, zijnde de jaarlijkse belasting van 0,17 % verschuldigd op het geheel van de bezittingen van (internationale) verenigingen zonder winstoogmerk (vzw’s) en van private stichtingen, werd eind 2017 op twee punten aangepast. Ten eerste werd de methode tot waardering van de financiële instrumenten aangehouden door de private stichting gewijzigd. Ten tweede werd de drempel verhoogd voor het toepassen van het kwijtingstelsel voor “kleine” private stichtingen. Deze wijzigingen zijn reeds van toepassing op de aangifte en de betaling van de patrimoniumtaks 2018, beiden te gebeuren vóór 31 maart 2018.

Gepubliceerd in News
Getagged onder
woensdag, 21 maart 2018 13:41

De impact van het nieuwe erfrecht op filantropie

Dat het nieuwe erfrecht gevolgen heeft voor familiale successieplanning, is ondertussen bekend. Maar dat de nieuwe regels ook een impact hebben op de goede doelen die worden bevoordeeld middels schenking of legaat, is minder gekend.

Enkele voorbeelden ter illustratie:

VB 1:  De heer Devos is getrouwd en heeft één dochter.  Na het overlijden van zijn broer, die de strijd verloor tegen kanker, schonk hij een portefeuille obligaties (met een waarde van 200.000 EUR) met voorbehoud van vruchtgebruik aan een stichting die onderzoek doet naar deze ziekte.  Bij zijn overlijden beschikt de heer Devos over een vermogen ter waarde van 400.000 EUR.

- Indien de heer Devos overlijdt vóór de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht (zijnde 1 september 2018), zal de stichting ingevolge zijn overlijden volle eigenaar worden van de geschonken portefeuille, die ten volle zal kunnen worden aangewend ter financiering van het onderzoek rond kanker.
- Indien de heer Devos overlijdt na 31 augustus 2018, zal zijn langstlevende echtgenote ingevolge het nieuwe erfrecht ingevoerde “voortgezet vruchtgebruik” ontvangen op de activa die werden geschonken aan het goede doel. De stichting zal bij het overlijden van de heer Devos dus niet vrij kunnen beschikken over de geschonken portefeuille. Aangezien de heer Devos ten tijde van de schenking gehuwd was, zal zijn langstlevende echtgenote recht hebben op het vruchtgebruik en dus de opbrengsten van de portefeuille. Beslissingen inzake herbelegging zal de stichting zo nodig samen moeten nemen met de langstlevende echtgenote. In principe pas bij haar overlijden komt haar vruchtgebruik  tot een einde en is de portefeuille volledig ter beschikking van het goede doel.
- Kan de samenloop met de langstlevende echtgenote worden vermeden?

Ja, dit voortgezet vruchtgebruik, kan door de heer Devos uitgesloten worden, ofwel in een erfovereenkomst (mits akkoord van zijn echtgenote), ofwel eenzijdig in zijn testament.

VB 2: De heer Luyckx laat bij zijn overlijden een echtgenote en kinderen na. In zijn testament legateert hij 40% van zijn nalatenschap aan een stichting en stipuleert hij dat zijn nalatenschap voor het overige volgens het wettelijk erfrecht aan zijn echtgenote en kinderen dient toe te komen.

- Indien de heer Luyckx overlijdt vóór 1 september 2018:
o Ontvangt de stichting 40% van zijn nalatenschap in volle eigendom;
o Ontvangt zijn echtgenote vruchtgebruik over de overige 60%, waarvan de blote eigendom toekomt aan zijn kinderen.

- Indien de heer Luyckx overlijdt vanaf 1 september 2018 ziet de verdeling er ons inziens als volgt uit:
o De stichting ontvangt 40% van zijn nalatenschap in blote eigendom;
o Zijn echtgenote ontvangt vruchtgebruik over 60%
o Zijn kinderen ontvangen 40% in volle eigendom en 20% in blote eigendom.

Het nieuwe erfrecht heeft, zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden, potentieel een grote impact op schenkingen en legaten aan vzw’s, private stichtingen en andere derden, die mogelijks geconfronteerd zullen worden met een (voortgezet) vruchtgebruik in hoofde van de langstlevende echtgenoot.

Mildering is wel dat het nieuwe erfrecht het beschikbaar deel (waarover de erflater vrij kan beschikken) theoretisch heeft verruimd. Waar dit deel slechts 1/4de van het vermogen bedroeg wanneer de erflater 3 of meer kinderen naliet, is dit nu in alle gevallen (ongeacht het aantal kinderen) gelijk aan de helft van het vermogen. Bijgevolg  is het deel dat vrij kan worden nagelaten aan een goed doel in theorie inmiddels groter geworden. Zoals hierboven uiteengezet, dient er wel rekening mee te worden gehouden dat het (voortgezet) vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot dit beschikbaar deel kan bezwaren.

Heeft u in het verleden geschonken aan een goed doel of bent u dat van plan? Heeft u een goed doel bij testament begunstigd?

Bent u zelf een caritatieve instelling en wenst u de impact van het nieuwe erfrecht op reeds ontvangen schenkingen na te gaan?

Indien u hieromtrent meer informatie wenst, kunt u contact opnemen met:
- Emilie Van Goidsenhoven - Senior Associate: emilie.vangoidsenhoven@tiberghien.com
- Dominique De Bie - Senior Associate: dominique.debie@tiberghien.com

 

Gepubliceerd in News
Getagged onder
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com