Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - Notaries, Lawyers, Legal Professionals

Toon items op tag: Notaries, Lawyers, Legal Professionals

Nieuwe inzichten aangaande de vraag wanneer een aangifte in fiscale regularisatie zich opdringt aan het openbaar vertrouwen.

In een arrest van 19 november 2019 (Cass. P.19.0861.N) oordeelt het Hof van Cassatie over de toepassing van de wet van 27 december 2005 (EBAbis) en de fiscale regularisatie zoals die gold tot 15 juli 2013. In een helder en bondig arrest velt het Hof een duidelijk oordeel over de zogenaamde “partiële regularisaties” dat volledig in overeenstemming is met een ter zake vrijwel unanieme doctrine. Met een zogenaamde “onvolledige regularisatie” is er op zich vanuit fiscaal noch strafrechtelijk oogpunt enig probleem.

Lees hier de uitgebreide uiteenzetting van Gerd D. Goyvaerts en Patrick Waterinckx. Een artikel dat verscheen in Tijdschrift Fiscaal Recht, nr. 599 (maart 2021).

 

Gepubliceerd in Publications
dinsdag, 22 juni 2021 13:26

Fiscaliteit van (ex-)partners en kinderen

Enkele aandachtspunten voor echtgenoten, wettelijk samenwonenden en gescheiden ouders

  • U bent gescheiden of bent momenteel verwikkeld in een echtscheiding en u vraagt zich af hoe u wordt belast en wie kan genieten van de belastingvrije som voor kinderen ten laste?
  • U heeft gehoord over fiscaal co-ouderschap en vraagt zich af wat dit inhoudt en wat de voor- en nadelen zijn?
  • U ontvangt onderhoudsbijdragen van uw ex-echtgeno(o)t(e) en vraagt zich af hoe dit inkomen wordt belast, of betaalt u onderhoudsbijdragen en vraagt zich af of deze betalingen fiscaal aftrekbaar zijn?
  • Uw kind ontvangt onderhoudsbijdragen en u vraagt zich af of hij of zij fiscaal nog steeds als ten laste beschouwd kan worden en of dat hij of zij een belastingaangifte moet indienen?
  • U bent gescheiden en u vraagt zich af of u aangesproken kan worden voor de belastingschulden van uw ex-echtgeno(o)t(e) of voormalige wettelijk samenwonende partner?

Hier vindt u een eerste antwoord op al deze vragen, en op andere vragen die veel ouders, ex-partners of ex-echtgenoten zich stellen.

De vermelde bedragen hebben betrekking op het aanslagjaar 2021 (inkomsten van 2020) en 2022 (inkomsten van 2021).

 

Gepubliceerd in News

Ingevolge de toepassing van het gunstregime familiale vennootschappen is een vrijstelling van schenkbelasting en een verminderd vlak tarief van 3% (of 7%) in de erfbelasting van toepassing voor familiale vennootschappen met een kwalificerende economische activiteit.

Lees hier het uitgebreide artikel over het gunstregime. Een artikel van Griet Vanden Abeele (griet.vandenabeele@tiberghien.com), dat verscheen in Vermogensplanning in de praktijk, 2021/1.

Gepubliceerd in Publications

In een recente nieuwsbrief werd al gemeld dat de Fiscus zich neerlegt bij het arrest van het Hof van Cassatie van 15 oktober 2020 waarin voor de tweede maal bevestigd wordt dat een Belgische inwoner-particulier op basis van het Belgisch – Frans dubbelbelastingverdrag recht heeft op de verrekening van een forfaitair belastingkrediet van 15 % van het netto-dividend ‘aan de Belgische grens’.

Voor cijfervoorbeelden, waarbij vastgesteld kan worden dat het bedrag van dat krediet verschillend kan zijn naargelang de Franse bronheffing die werd ingehouden, verwijzen wij naar onze eerdere nieuwsbrieven hierover.

Aansluitend op de “berusting” in het cassatie-arrest, heeft de Centrale administratie nu een circulaire gepubliceerd in de vorm van een FAQ (Frequently Asked Questions), die de Belgische particulier wegwijs moet maken in de manier van recuperatie van het FBB (Circulaire 2021/C/49 - FAQ van 28 mei 2021 betreffende het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) en dividenden van Franse oorsprong)

Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de kalenderjaren waarin dit Franse dividend geïnd werd.

1. Verhaalmogelijkheden per kalenderjaar

Wij trachten hierna de regels die de Administratie voorstelt, per kalenderjaar samen te vatten.

1.1. Franse dividenden ontvangen in het kalenderjaar 2020

De fiscus stelt eenzelfde manier voor van recuperatie van FBB zowel voor Franse dividenden die eerst in het buitenland geïnd werden en die verplicht aangegeven moeten worden in de aangifte personenbelasting, als voor Franse dividenden die rechtstreeks op een Belgische bankrekening gestort werden en waarop bevrijdende roerende voorheffing werd ingehouden.

Voor beide gevallen stelt de administratie voor om de Franse dividenden “aan te geven in de passende rubrieken van het vak VII (inkomsten van kapitalen en roerende goederen) van de aangifte in de personenbelasting (aanslagjaar 2021), en niet na te laten om ook rubriek F in te vullen (inkomsten waarop een bijzonder aanslagstelsel van toepassing is)”.

De circulaire preciseert echter niet onder welke code(s) van vak VII de dividenden gemeld moeten worden zodat het raadzaam is waakzaam te zijn voor een correcte aangifte om enige discussie hierover te vermijden. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende codes naargelang roerende voorheffing werd ingehouden of niet, en – indien ingehouden – aan welk tarief er werd ingehouden.

1.2. Franse dividenden ontvangen in kalenderjaar 2019

Indien de dividenden in het buitenland geïnd werden en vervolgens verplicht aangegeven werden en er geen verrekening plaatsvond in het betreffende aanslagbiljet, dan kan er een bezwaar ingediend worden binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzendingsdatum van het aanslagbiljet dat betrekking heeft op de aanslag die de belasting van de dividenden omvat.

Indien de dividenden rechtstreeks op een Belgische rekening werden gestort met inhouding van Belgische RV en niet gemeld werden in de aangifte PB – aanslagjaar 2020, dan zou het FBB nog verrekend kunnen worden indien de dividenden vooralsnog in een aanslag opgenomen worden. In de circulaire wordt het voorbeeld van een wijziging van aangifte vermeld.

Naar onze mening kan hier ook nog een rechtzetting gebeuren door een bezwaar in te dienen tegen het eerder ontvangen aanslagbiljet wegens een vergissing in rechte.

Mocht de bezwaartermijn van 6 maanden en 3 dagen reeds verstreken zijn, dan kan geopteerd worden voor ofwel een ontheffing van ambtswege (artikel 376 WIB 92), ofwel een aanvraag tot terugbetaling in te dienen tegen de ingehouden RV (artikel 368 WIB 92) naargelang de concrete situatie.

1.2.1. Ambtshalve ontheffing (art. 376 WIB 92)

De adviseur-generaal van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, alsmede van die welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door gewettigde redenen.

Een ambtshalve ontheffing kan gevraagd worden tot vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd.  De terugvordering kan dus teruggaan tot inkomstenjaar 2015 in de veronderstelling dat de dividenden dan in 2016 werden aangegeven via de aangifte inzake personenbelasting en de aanslag gevestigd werd in 2017.

In de nieuwe circulaire wordt gemeld dat deze ambtshalve ontheffing niet mogelijk is voor de verrekening van het FBB omdat:

  • er geen sprake kan zijn van dubbele belasting die respectievelijk werd geheven in België en in Frankrijk, en
  • de uitspraak van het Hof van Cassatie geen nieuw feit is.

Wij menen dat dit standpunt van de administratie voor discussie vatbaar is en dat er toch argumenten ingeroepen kunnen worden om de FBB-verrekening toe te kunnen passen.

Zo kan men bv. in eerste instantie erop wijzen dat zowel het antwoord van de minister van Financiën op de parlementaire vraag nr° 123 van 30 november 2020 van de heer Leysen (Vr. en Antw. Kamer 2020-2021, 27 januari 2021, nr.B0036, 201, vraag nr.123) als de circulaire (2021/C/49 – FAQ) van 28 mei 2021 ingeroepen kunnen worden als nieuwe feiten.

Wat de eventuele dubbele belasting als argument betreft, stelt de administratie dat er geen sprake kan zijn van dubbele heffing omdat het Frans-Belgisch dubbelbelastingverdrag beide staten uitdrukkelijk machtigt om belasting te heffen over deze dividenden. Niettemin kan hiertegen ingeroepen worden dat er toch nog dubbele belasting is in de mate dat er geen FBB-verrekening gebeurde zoals voorzien wordt in dat dubbelbelastingverdrag.

Het standpunt van de belastingautoriteiten is verbazingwekkend daar het ontbreken van een verrekening van het FBB reeds door enkele rechterlijke instanties werd beschouwd als een dubbele heffing die recht geeft op een ambtshalve ontheffing.

1.2.2. Aanvraag tot terugbetaling van ingehouden RV

De circulaire spreekt met geen woord over de mogelijkheid om het FBB te recupereren door middel van een aanvraag tot terugbetaling van ingehouden RV met een terugvraagtermijn van 5 jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar waarin de roerende voorheffing gestort is geweest.

Bijgevolg kan een aanvraag tot terugbetaling worden ingediend voor dividenden verkregen sinds 1 januari 2017.

Deze mogelijkheid tot terugbetaling van de teveel ingehouden roerende voorheffing werd bovendien tot tweemaal toe bevestigd door het Hof van Beroep van Gent in het voordeel van de belastingplichtige. Het betreft meer in het bijzonder de arresten van 15 december 2020 en 21 april 2021.

Het feit dat het Belgisch intern recht geen verrekening van FBB voorziet ingeval van toepassing van bevrijdende roerende voorheffing (art. 313 WIB92), zo oordeelt het hof, is namelijk van ondergeschikt belang en kan geen afbreuk doen aan de lezing die aan artikel 19, A1, 2e lid van het Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag gegeven moet worden, te weten een autonoom recht op verrekening van FBB ongeacht de eventuele beperkingen van Belgisch recht.

Gelet op deze positieve rechtspraak van het Gentse Hof van Beroep, menen wij dat de belastingplichtige zijn rechten kan vrijwaren door de FBB-verrekening te vragen in een aanvraag tot terugbetaling van de inhouding van RV, althans voor zover de andere oplossingen niet meer mogelijk zijn wegens het verstrijken van de aangifte- en/of bezwaartermijn tegen het persoonlijk aanslagbiljet.

1.3. Franse dividenden ontvangen in kalenderjaar 2018 en vroeger

Vermits er waarschijnlijk al meer dan 6 maanden en 3 dagen verlopen zijn sinds de verzending van het aanslagbiljet personenbelasting naar de betrokken belastingplichtige, kan de verrekening enkel nog maar gevraagd worden binnen de langere termijnen van een ambtshalve ontheffing of die van een aanvraag tot terugbetaling van de ingehouden RV.

2. Enkele algemene opmerkingen

2.1. Netto-bedrag voor berekening FBB

In de circulaire wordt bevestigd dat bij toepassing van het nieuwe tarief van Franse bronheffing van 12,8 %, het FBB van 15% berekend wordt op het saldo van 87,2 EUR (in de veronderstelling dat het bruto uitgekeerd dividend 100 is). Op dit bedrag wordt Belgische belasting van 30 % (hetzij 26,16) berekend, waarmee 13,08 FBB verrekend kan worden. Na verrekening van het FBB zal een Belgische particulier bijgevolg 74,12 overhouden. Hierdoor kan men uiteindelijk meer netto overhouden van een Frans dividend dan bijvoorbeeld bij een louter Belgisch dividend (waar het netto 70 is).

2.2. Impact aanvraag vrijstelling van personenbelasting

In de circulaire wordt ook een standpunt ingenomen ten aanzien van de verrekening van het FBB voor dividenden die eveneens onder een andere code aangegeven worden om te genieten van een vrijstelling van personenbelasting (voor een maximumbedrag van 800,00 euro). De FBB-verrekening kan volgens de administratie slechts gebeuren voor dividenden van Franse oorsprong die effectief belast werden (worden) in België. In de mate dat het dividend werd aangegeven voor deze specifieke vrijstelling van personenbelasting, verliest men het recht op FBB.

2.3. Geen automatische rechtzetting andersluidende beslissingen in verleden

Voor dossiers van belastingplichtigen waaromtrent in het verleden reeds een negatieve beslissing genomen werd in een procedure van bezwaar bij de administratie, zal er geen automatische rechtzetting gebeuren op basis van de nieuwe cassatierechtspraak. Zolang de termijn niet is verstreken, kan wel nog een verzoekschrift worden neergelegd bij de rechtbank van eerste aanleg om de situatie recht te zetten.

Vincent Vercauteren - Partner (vincent.vercauteren@tiberghien.com)

Griet Vanden Abeele - Partner (griet.vandenabeele@tiberghien.com)

Dirk Coveliers - Counsel (dirk.coveliers@tiberghien.com)

Yannick Cools - Associate (yannick.cools@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

Na de eerdere circulaire (zie onze vorige newsflash) heeft de btw-administratie nieuwe, door de praktijk reeds lang verwachte, FAQ’s gepubliceerd ter verduidelijking van de voorwaarden voor toepassing van de tijdelijke regeling afbraak en heropbouw (zie link) .

De nieuwe FAQ’s hernemen de reeds eerder gepubliceerde toelichting voor bouwpromotoren en bevatten daarnaast ook belangrijke verduidelijkingen over een aantal openstaande discussiepunten .  Bij wijze van UPDATE zetten wij de meest opvallende verduidelijkingen uit de nieuwe FAQ’s hierna op een rijtje:

  • De verkoop van een erkende assistentiewoning kan eveneens gebeuren met toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% mits uiteraard aan alle daartoe gestelde voorwaarden is voldaan (zie FAQ nr. 1.3). Dit impliceert o.a. dat de koper deze assistentiewoning zelf ook zal moeten betrekken hetgeen zal resulteren in een cirkelverhuur tussen de koper en de beheersinstantie.
  • De aankoop van de blote eigendom van een woning wordt uitgesloten van het verlaagd btw-tarief zelfs indien de blote eigenaar de woning zelf zou betrekken (zie FAQ’s nr. 1.4 en 7.1).
  • Een vastgoedproject dat bestaat uit meerdere woonblokken en gerealiseerd wordt op verschillende kadastrale percelen waarvan slechts sommige oorspronkelijk bebouwd waren, kan alsnog volledig in aanmerking komen voor toepassing van het verlaagd 6% tarief mits deze woonblokken één gebouw uitmaken en voor meer dan 50% worden ingeplant op de oorspronkelijk bebouwde percelen (zie FAQ nr. 2.7). Om als één gebouw te worden beschouwd, moet er sprake zijn van een gemeenschappelijke ondergrondse kelder en/of garage met een blijvende en permanente doorgang tussen de ondergrondse ruimten, alsook van gemeenschappelijke voorzieningen die betrekking hebben op alle woonblokken (e.g. trappen of liften die voor alle bewoners toegankelijk zijn, gemeenschappelijke toegangen, gemeenschappelijke nutsvoorzieningen en technische lokalen).
  • Een gedeeld bouwheerschap wordt aanvaard voor projecten waarbij een grondeigenaar zich een deel van het terrein en de daarmee verband houdende nieuwe wooneenheden voorbehoudt en enkel een partieel recht van opstal verleent aan een bouwpromotor. In dergelijke situatie wordt de bouwpromotor enerzijds eigenaar van de appartementen bestemd voor verkoop aan derden en treedt deze anderzijds op als aannemer voor wat betreft de afbraak en heropbouw van de wooneenheden die voorbehouden worden voor de grondeigenaar (zie FAQ nr. 3.7). Dit wil zeggen dat toepassing van het verlaagd 6% tarief mogelijk is voor zowel de verkoop van de appartementen als voor de aannemingsdiensten die ten behoeve van de grondeigenaar worden verricht voor zover uiteraard aan alle daartoe gestelde voorwaarden is voldaan.
  • De levering van garages die deel uitmaken van een heropgerichte woning komt ook in aanmerking voor toepassing van het verlaagd tarief. Er wordt verduidelijkt dat dit één verkoopovereenkomst veronderstelt (FAQ nr. 4.1).
  • Infrastructuurwerken komen eveneens in aanmerking voor toepassing van het verlaagd tarief mits de bouwpromotor de eigendom ervan overdraagt aan de overheid en de kostprijs ervan verhaalt op de koper van de woning die aan 6% btw wordt verkocht. Indien de prijs van de woning moet worden uitgesplitst omdat er ook zaken in vervat zitten die expliciet worden uitgesloten van het verlaagd tarief (e.g .zwembad, sauna, …), dan moet ook de kostprijs van de infrastructuurwerken evenredig worden uitgesplitst. Indien de verkoper een andere techniek toepast voor doorrekening van de infrastructuurwerken (derdebetalersregeling of systeem van dubbele overdracht), kan er voor deze werken geen toepassing worden gemaakt van het verlaagd tarief (zie FAQ’s 5.5 t.e.m. 5.7).
  • De verkoop van onverdeelde aandelen in een woning die aan 6% btw werd aangekocht of gebouwd, alsook de schenking van de blote eigendom mbt dergelijke woning, zal aanleiding geven tot een pro rata regularisatie van het genoten voordeel wanneer de verkoop of schenking plaatsvindt binnen de regularisatieperiode (zie FAQ’s nr. 7.3 t.e.m. 7.5).
  • Er worden bijkomende voorbeelden gegeven over welke situaties kunnen gelden als een verhinderend bezit mbt het criterium enige en eigen woning. Investeringsproducten met kenmerken van een autonome wooneenheid zoals een kamer in een aparthotel vormt een verhinderend bezit. Kamers in een hotel of in een rust- en verzorgingstehuis vormen daarentegen geen verhinderend bezit (zie FAQ nr. 8.1).
  • Wat de formele voorwaarden betreft, wordt uiteindelijk toch een minder strikt standpunt ingenomen. Zo wordt voor aannemingswerken aanvaard dat de verklaring door de bouwheer nog kan worden ingediend na aanvang van de werken. Het verlaagd tarief kan desgevallend enkel worden toegepast voor de btw die opeisbaar wordt vanaf de datum van indiening van de verklaring. Voor projecten die werden opgestart vóór 1 januari 2021 wordt bij wijze van uitzondering aanvaard dat ook de btw die opeisbaar is geworden in de periode 1 januari 2021 t.e.m. 31 maart 2021 nog geregulariseerd kan worden mits de verklaring uiterlijk 31 maart werd ingediend (zie FAQ’s nr. 9.1 en 9.2).

Ook bij verkopen van woningen gerealiseerd na afbraak geldt hetzelfde principe dat het verlaagd tarief enkel kan worden toegepast voor de btw die opeisbaar wordt vanaf de datum van indiening van de verklaring. Voor verkopen op plan kan er wel nog een regularisatie gebeuren mits de verklaring tijdig wordt ingediend, d.w.z. uiterlijk bij voorlopige oplevering (zie FAQ’s nr. 9.3 en 9.4).

Bij vragen of opmerkingen, gelieve contact op te nemen met één van de leden van het Tiberghien btw-team.

Stijn Vastmans - Partner (stijn.vastmans@tiberghien.com)

Stein De Maeijer - Counsel (stein.demaeijer@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

Koen Van Duyse bespreekt in zijn columns voor het magazine Trends actuele fiscale onderwerpen met een kritische pen. 

 

'Er wordt veel gesproken over een nakende belastinghervorming. Een verlies erkennen, dat zou pas een hervorming zijn. En daarvoor is geen zware studieronde of nieuwe wetgeving vereist. Als de overheid verklaart dat zij af wil van het traditionele conflictmodel tussen fiscus en belastingplichtige en plaats wil maken voor een consensusmodel, dan zal zij uit een ander vaatje moeten tappen.' Dat zegt Koen Van Duyse, partner bij Tiberghien Advocaten.

UCL-professor Jogchum Vrielink tweette in 2019 naar aanleiding van een vonnis in het hoofddoekendebat verontwaardigd: "Hoe schandalig deloyaal kan procesgedrag worden, als het zo manifest duidelijk is wat men werkelijk moet doen?" In de fiscale praktijk is dat niet ongewoon en voor de buitenlandse aanvullende pensioenen is het zelfs schering en inslag. En het gaat van kwaad naar erger.

We moeten terug naar de periode vóór 2004. Alles wat een werknemer krijgt van de werkgever in ruil voor arbeid, is een belastbare bezoldiging. Dus ook de pensioenbijdragen die een werkgever voor zijn werknemer betaalt. De wet op de aanvullende pensioenen heeft dat in 2004 veranderd. Voortaan zouden die bijdragen vrijgesteld zijn van belasting. Maar het verleden blijft natuurlijk wat het was, dat kan niet worden teruggedraaid. Bijdragen van vóór 2004 waren dus belastbaar, ook voor wie toen in het buitenland werkte en er belast werd.
 

Fiscaal betekende dit dat de bijdrage niet langer een werkgeversbijdrage was, maar een persoonlijke bijdrage betaald met privégeld ná belasting. Het principe van de communicerende vaten houdt in dat als iets wordt opgebouwd zonder fiscaal voordeel, de uitkering belastingvrij is. Concreet, het aanvullend pensioen opgebouwd in het buitenland vóór 2004 heeft geen fiscaal voordeel genoten in België en moet dus nu in België vrijgesteld worden van belastingen.

Het Hof van Cassatie heeft dit voor het eerst in 2002 met zoveel woorden bevestigd. Een loyale overheid zou dan de gevolgen moeten aanvaarden. Niet hier natuurlijk. Bijna twintig jaar later zijn er nagenoeg iedere week nog rechterlijke uitspraken nodig om dit af te dwingen, op kosten van al die belastingplichtigen. Hallucinant, ook de wijze waarop.

De fiscus weert zich als een duivel in een wijwatervat met argumenten die zelfs volgens zijn ambtenaren geen steek houden. Ambtenaren verklaren in de wandelgangen van het justitiepaleis dat de belastingplichtigen gelijk hebben, maar dat ze moeten blijven procederen in opdracht van hun hiërarchische overste. Moedige ambtenaren verklaren dat zelfs publiek voor de rechter in hun pleidooi. Het Hof van Cassatie en de advocaat-generaal hebben ondertussen al vier keer de fiscus moeten terechtwijzen, maar dat brengt nog altijd geen zoden aan de dijk.
 
De jongste maanden gaat de overheid nog twee stappen verder. Vorig jaar riep de minister van Financiën voor het hof van beroep van Gent in dat zijn eigen wet de grondwet schendt en dat het Grondwettelijk Hof dat zou moeten bevestigen. Het is ver gekomen, de wetgever die zelf zegt dat hij niet goed heeft gewerkt. Het hof heeft terecht de overheid wandelen gestuurd. En wat is de reactie van de minister? We gaan datzelfde argument nog eens opwerpen, maar dan nu voor het hof van beroep van Antwerpen, wie weet. Schande. 
 

Geruchten doen de ronde dat men ook overweegt om met een interpretatieve wet de geschiedenis te herschrijven. Het is een raadsel hoe men dat gaat doen, hoe men een wet van 2004 met terugwerkende kracht gaat interpreteren om te zeggen dat het vóór 2004 anders was. Dat is de rechtsstaat onwaardig. De mijnwerkers kregen geen interpretatieve wet om een manifeste berekeningsfout van de overheid over hun pensioenen te corrigeren. Maar als de overheid te weinig belastingen int, komt een interpretatieve wet vlotjes aan bod.

Er wordt veel gesproken over een nakende belastinghervorming. Een verlies erkennen, dat zou pas een hervorming zijn. En daarvoor is geen zware studieronde of nieuwe wetgeving vereist. Als de overheid verklaart dat zij af wil van het traditionele conflictmodel tussen fiscus en belastingplichtige en plaats wil maken voor een consensusmodel, dan zal zij uit een ander vaatje moeten tappen.
 

Dit artikel verscheen op 01/06/2021 voor Trends Money Talk. U kan het bronbestand hier raadplegen.

Gepubliceerd in Publications

Middels decreet van 2 april 2021 houdende diverse technische wijzingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit1  werd een reeks technische en inhoudelijke aanpassingen aangebracht aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF), waaronder de forse verhoging van de strafrechtelijke geldboeten. Vooreerst werden de wettelijk voorziene maximumgeldboeten aangepast aan de geldboetes die gelden in de andere gewesten. Concreet impliceert dit dat alle maximumboeten van 125.000 euro of 12.500 euro opgetrokken werden tot 500.000 euro.

Gepubliceerd in News

Koen Van Duyse bespreekt in zijn columns voor het magazine Trends actuele fiscale onderwerpen met een kritische pen. 

 

'Beleggen bij zichzelf of bij de eigen familie kan, en dat met een onmiddellijke belastingvermindering van 20 procent. Dat leidt tot een rendement van 4 procent op jaarbasis. Wie gelooft in zijn eigen onderneming, en al zeker als hij weet dat er geen enkel risico op verlies is, aarzelt toch niet?' zegt Koen Van Duyse, partner van Tiberghien Advocaten.

In maart vorig jaar schreef ik over het effect van de lockdown op de belastbaarheid van bezoldigingen in een grensoverschrijdende context. Ik kon toen niet vermoeden dat ik meer dan één jaar later nog altijd over fiscale covidmaatregelen zou schrijven. Jammer genoeg blijft het actueel. Eerder deze maand werden opnieuw tijdelijke ondersteuningsmaatregelen genomen om negatieve financiële gevolgen van de pandemie op te vangen. Ook dit jaar valt een nieuwe fiscale koterij ons te beurt, weliswaar gelijkaardig als vorig jaar. Wie tussen 1 januari en 31 augustus van dit jaar geld ter beschikking stelt aan ondernemingen die hun omzet sterk hebben zien dalen, krijgt een belastingvermindering van 20 procent.

Kappers zitten werkloos te staren. De horeca kan hooguit via take-away de schone schijn wat ophouden. Professionele dansscholen zijn dan wel overgestapt naar onlinelessen, met beschadigde parketvloeren thuis tot gevolg, maar de omzet keldert. De lijst van ondernemers met omzetverlies is eindeloos. De overheidsschuld explodeert, maar de berg spaargeld bij de burgers zwelt aan. Omdat de overheid nog nauwelijks ruimte heeft, mobiliseert zij u, in ruil voor een belastingvoordeel.
 

Als u in de eerste acht maanden van dit jaar het kapitaal verhoogt van een vennootschap met een omzetverlies van minstens 30 procent in de periode van 2 november 2020 tot 31 december 2020 in vergelijking met dezelfde periode in 2019, krijgt u een belastingvermindering van 20 procent. De vennootschap moet klein zijn: niet meer dan vijftig werknemers, een omzet lager dan 9 miljoen euro en een balanstotaal van minder dan 4,5 miljoen euro. Het mag ook niet gaan om een vennootschap die hoofdzakelijk belegt in onroerend goed of die voornamelijk management- of bestuurdersactiviteiten uitvoert. Noteer dat u ook mag beleggen in een vennootschap in een ander land van de Europese Unie. Dus Sven Ornelis, spreek eens met uw lievelingsrestaurant in Barcelona en suggereer dat u mee kan participeren. De Belgische schatkist zal u voor 20 procent financieren.

Er zijn wel kwantitatieve grenzen. De vennootschap mag niet voor meer dan 250.000 euro ondersteund worden. En de inbrenger kan niet meer dan 100.000 euro als kapitaal inbrengen. De belastingvermindering kan dus maximaal 20.000 euro bedragen. Het ingebracht geld mag gedurende zestig maanden niet gebruikt worden om dividenden uit keren, het kapitaal te verminderen, voor het aankopen van aandelen of voor het geven van leningen. Met andere woorden, het geld moet dienen voor reële ondernemingsactiviteiten.
 
Er wordt van de belastingplichtige verwacht dat hij of zij de aandelen die men in ruil voor de kapitaalverhoging heeft gekregen vijf jaar lang in bezit houdt. Dus niet verkopen en niet wegschenken. Enkel bij overlijden vervalt dit. Op dat moment kunnen de erfgenamen er vrij over beschikken. Indien de aandelen toch zouden worden vervreemd, zal er voor dat jaar een vermeerdering van de belasting zijn ten belope van één zestigste van de belastingvermindering vermenigvuldigd met het aantal maanden die nog moeten lopen om de zestig maanden vol te maken.
 

Niets belet dat de eigenaar van de vennootschap zelf of de bedrijfsleider ervan de investering doet. Ook voor echtgenoten of kinderen van de ondernemer is er geen beletsel. Beleggen bij zichzelf of bij de eigen familie kan dus en dat met een onmiddellijke belastingvermindering van 20 procent. Dat leidt dus tot een rendement van 4 procent op jaarbasis. Wie gelooft in zijn eigen onderneming, en al zeker als hij weet dat er geen enkel risico op verlies is, aarzelt toch niet? Wees ervan overtuigd, er zal vooral in veilige, levensvatbare bedrijven worden geïnvesteerd.

En trouwens, mijn voortdurende oproep om bij iedere nieuwe fiscale koterij er tegelijk twee nutteloze af te schaffen, valt ook nu weer op een koude steen.
 

Dit artikel verscheen op 20/04/2021 voor Trends Money Talk. U kan het bronbestand hier raadplegen.

Gepubliceerd in Publications

De Belgische fiscale Administratie deelt de laatste tijd in haar correspondentie aan belastingplichtigen mee dat een antwoordformulier, zoals bijvoorbeeld een antwoord op vraag om inlichtingen of een bericht van wijziging, uitsluitend per brief of via het digitaal platform MyMinfin kan worden ingediend. In deze correspondentie bevestigt de Administratie uitdrukkelijk dat antwoorden via e-mail niet langer aanvaard zullen worden. In een reactie op het beantwoorden van een vraag om inlichtingen per e-mail, deelde de Administratie mee dat de GDPR-wetgeving (General Data Protection Regulation) er aan in de weg zou staan dat belastingplichtigen persoonlijke gegevens via e-mail aan de fiscus overmaken. Deze problematiek werpt echter heel wat vragen op.

(*naar Oblomov, het hoofdpersonage van de gelijkluidende roman van Ivan Gontsjarov, die worstelde met een levensverwoestende fobie voor post.)

Bestaat er een wettelijke verplichting om briefwisseling van de Administratie uitsluitend te beantwoorden per brief dan wel via MyMinfin?

Er bestaat géén wettelijke verplichting om briefwisseling van de Administratie uitsluitend te beantwoorden per brief dan wel via MyMinfin. De fiscale wetgeving schrijft enkel voor dat correspondentie schriftelijk dient te gebeuren, maar specifieert geenszins op welke wijze dit verplichtend zou zijn. 

Op 21 januari 2021 werd evenwel een wetsontwerp goedgekeurd inzake de “dematerialisatie van de relaties tussen de FOD Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten” (Parl. St. Kamer 2020-21, nr. 55-1697/0041). Met deze wetswijziging beoogt de wetgever een paperless Administratie in te voeren, waarbij de correspondentie met de FOD Financiën uitsluitend via een beveiligd elektronisch platform zou plaatsvinden (de zgn. eBox). De inwerkingtreding van deze eBox is voorzien vanaf 1 januari 2025. Hoewel het wetsontwerp voorschrijft dat de Koning de bevoegdheid wordt verleend om in een gefaseerde inwerkingtreding te voorzien, is dit op heden geenszins het geval. Bovendien kunnen momenteel berichten in de eBox uitsluitend worden ingezien en kan er niet worden gereageerd op briefwisseling vanwege de FOD (cf. mededeling op www.myebox.be).

De mededeling vanwege de Administratie dat briefwisseling per e-mail niet meer wordt aanvaard is daarom mogelijks louter een interne instructie, weliswaar zonder wettelijke grondslag, van bepaalde administratieve diensten.

Wat met de GDPR-wetgeving?

De FOD Financiën werd zeer recent, t.w. op 23 december 2020, door de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) berispt met betrekking tot het gebruik van het Fisconetplus-platform. Dit platform werd ontwikkeld via een digitale tool, beheerd door Microsoft. Gebruikers moesten daarom verplicht een Microsoftaccount aanmaken teneinde toegang te verkrijgen tot Fisconetplus, waarbij ze ervoor konden opteren om zich aan te melden via een anoniem Microsoftaccount. De GBA stelde te meer vast dat de FOD Financiën inbreuken pleegde op haar transparantieplicht en eerlijkheid, door haar gebruikers te verzekeren dat er geen gegevens verwerkt werden in de anonieme accounts terwijl dat wel degelijk het geval was.

Bovenvermelde berisping heeft mogelijks een grotere alertheid teweeggebracht bij de FOD Financiën aangaande het gebruik en de verwerking van persoonsgegevens van haar gebruikers. De GDPR-wetgeving belet echter niet dat belastingplichtigen uit eigen beweging e-mails met persoonsgegevens versturen naar belastingambtenaren.

Praktische problemen

De praktijk leert dat niet iedereen toegang heeft tot digitale platformen, zoals bijvoorbeeld MyMinfin. Niet alleen denken we hierbij aan de digitale generatiekloof, maar ook aan volmachthouders van belastingplichtigen zoals bijvoorbeeld accountants, advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, curatoren, financiële instellingen, … Aangezien inloggen op MyMinfin doorgaans gebeurt met de elektronische identiteitskaart van de belastingplichtige zelf, hebben volmachthouders hier niet zonder meer toegang toe namens belastingplichtigen.

De werking van het MyMinfin platform blijkt daarnaast in de praktijk omslachtig. In eerste instantie dient een volmachthouder een afzonderlijk mandaat te verkrijgen om belastingaangiftes elektronisch via Tax-on-web in te dienen. Daarnaast moet de volmachthouder ook worden gemandateerd teneinde toegang te verkrijgen tot documenten en de diensten gelinkt aan het fiscaal dossier van belastingplichtigen (bv. fiscale fiches, kadastrale gegevens, details voorafbetalingen, CRS en FATCA inlichtingen, etc.). De volmachthouder dient bovendien in het bezit te zijn van afzonderlijke volmachten voor dezelfde belastingplichtige zoals bijvoorbeeld inzake de personenbelasting, dan wel de vennootschapsbelasting, of nog inzake btw. Ook het opladen van bestanden op het platform blijkt in de praktijk geen sinecure, daar alle bestanden moeten worden samengevoegd en een specifieke benaming moeten krijgen.

In tijden van de coronapandemie is de verzending per post dan weer ongerieflijk. Als MyMinfin in dat geval als enige alternatief fungeert, dan wordt briefwisseling met de Administratie aanzienlijk beperkt, minstens voor bepaalde groepen van de bevolking.

Advocaten dienen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld accountants, in hun correspondentie met de fiscale administratie geen volmacht/mandaat aan te tonen. Dit wordt bevestigd door de fiscale Administratie in haar Commentaren.  Wanneer een advocaat in naam en voor rekening van een belastingplichtige een bezwaarschrift indient, moet er worden aangenomen dat er werkelijk een mandaat werd verleend (Nummer 366/9).

Kan ik nog een ontvankelijk bezwaarschrift indienen tegen een aanslag via e-mail?

 De mededeling van de Administratie verwijst uitsluitend naar “antwoordformulieren”, waardoor bezwaarschriften hier niet onder zouden vallen. Een bezwaarschrift is immers geen “antwoord” sensu stricto, maar een betwisting van een gevestigde aanslag. Op heden bestaat hier geen duidelijkheid over.

Wat als het systeem hapert op het ogenblik dat een vervaltermijn dreigt te verstrijken?

Tot slot rest er nog de vraag wat de opties zijn voor een belastingplichtige indien MyMinfin hapert en een vervaltermijn dreigt te verstrijken.

Deze week nog waren de platformen zoals MyMinfin en Tax-on-web enkele uren buiten werking na een ongeziene cyberaanval. Bij deze aanval werden alle instellingen die op het Belnet-netwerk zijn aangesloten getroffen, waaronder overheidsdiensten, universiteiten en onderzoeksinstellingen.

Wanneer een vervaltermijn dreigt te verstrijken, dan is bovendien een verzending per post geen optie meer. Indien correspondentie per e-mail ook in dat geval wordt uitgesloten, worden de mogelijkheden van belastingplichtigen aanzienlijk ingeperkt.

Voor meer informatie kan u ons steeds contacteren.

Céline Van houte - Counsel (celine.vanhoute@tiberghien.com)

Olja Rudic - Associate (olja.rudic@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

De aanhoudende veranderingen in de Belgische vermogensfiscaliteit en de steeds toenemende verschillen tussen de drie gewesten wat betreft de invulling en toepassing van hen toebedeelde belastingen, leidt tot een moeilijk nog overzienbaar kluwen.

Om hieraan tegemoet te komen, hebben wij voor u een handig cijfermatig overzicht opgesteld, zodat u snel uw weg zou kunnen vinden in voormeld kluwen.

Wij stellen u de derde editie voor van onze “Kerncijfers van de Belgische vermogensfiscaliteit

Deze cijfers worden jaarlijks bijgewerkt, om de evolutie van de tarieven van de Belgische vermogensfiscaliteit weer te geven.

Indien u graag een van de voorgaande edities (2019, 2020) ontvangt, gelieve een mail te sturen naar marketing@tiberghien.com

KERNCIJFERS NL 2021 KADER

Gepubliceerd in News
Pagina 3 van 12
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com