Toon items op tag: hr tax
Tijdelijke bis variant ploegenarbeid gepubliceerd in Belgisch Staatsblad: implicaties en aandachtspunten
De wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hiermee treedt de tijdelijke bis variant van de vrijstelling voor ploegenarbeid met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2021. Ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht hebben tot en met 31 december 2026 de keuze tussen een verdere toepassing van de reguliere vrijstelling en de nieuwe bis variant. In deze nieuwsbrief bespreken we de implicaties en aandachtspunten.
Lunchseminarie ploegenarbeid: nieuwe keuzestelsel
Lunchseminarie – Keuzestelsel BV-vrijstelling ploegenarbeid: what’s new?
Op 20 maart kondigde de minister van Financiën aan dat er een overgangsregeling komt voor de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid.
Op 11 april organiseert Tiberghien een lunchseminarie van 12u30 tot 14u waar Daan Buylaert en Gauthier Vandenbossche u door het nieuwe keuzestelsel en de impact ervan zullen loodsen.
Volgende topics zullen hierbij aan bod komen, aan de hand van concrete voorbeelden:
- Hoe kan de ‘oude’ vrijstelling voor ploegenarbeid nog toegepast worden?
- Wat houdt de alternatieve toepassing van de vrijstelling voor ploegenarbeid in?
- Hoe moet de alternatieve vrijstelling voor ploegenarbeid berekend worden?
- Welke bewijselementen moeten ter beschikking worden gehouden?
- Wat met uitzendkantoren onder de alternatieve vrijstelling?
Schrijf je snel in via deze link. De plaatsen zijn beperkt.
BV-vrijstelling ploegenarbeid: nieuw keuzestelsel zorgt voor rechtszekerheid
In een arrest van 8 februari 2024 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het niet onredelijk is dat de ondernemingen waarin de omvang van het werk van de ploegen dezelfde is in aanmerking komen voor de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid, terwijl dat niet het geval is voor de ondernemingen waarin de omvang van het werk van de ploegen varieert volgens piek- en daluren en voor de ondernemingen waarin de omvang van het werk van de ploegen niet dezelfde, maar vergelijkbaar is (zie onze eerdere Nieuwsbrief hierover).
Ook na dit arrest bestond er echter geen eenduidige interpretatie over de woorden “die hetzelfde werk doen qua omvang” binnen de definitie van “ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht”. In het bijzonder betreft dit de situaties waarin de omvang van het werk asymmetrisch is verdeeld tussen de opeenvolgende ploegen.
Een te strikte lezing van het arrest – in strijd met de lezing die werd voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof – zou kunnen leiden tot disproportionele verwerpingen in fiscale controles. Daardoor zouden ondernemingen al snel in een alles-of-niets-scenario terechtkomen bij een discussie over de vraag of de omvang van het werk hetzelfde is.
De minister van Financiën biedt nu rechtszekerheid door tot eind 2026 een duidelijk keuzestelsel te voorzien. Dat is in het bijzonder van belang voor ondernemingen waarbij de omvang van het werk asymmetrisch is verdeeld tussen de opeenvolgende ploegen.
In essentie zullen ondernemingen de keuze hebben tussen de bestaande toepassing van de vrijstelling voor ploegenarbeid en een alternatieve toepassing ervan.
Onder de alternatieve toepassing hangt de kwalificatie van “onderneming waar ploegenarbeid wordt verricht” niet af van het criterium dat de ploegen hetzelfde werk moeten doen qua omvang. Dit criterium wordt namelijk verschoven naar de berekening van de vrijstelling. Hierdoor kan de vrijstelling ook toegepast worden in het geval de omvang van het werk niet gelijk is, maar wordt het bedrag van de vrijstelling wel verminderd naar mate het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen groter wordt.
Praktisch zal een afwijking moeten berekend worden in functie van de ploeg met de laagste omvang van het werk. Stel dat een onderneming systematisch met 100 werknemers in de voormiddagploeg werkt en 120 werknemers in de namiddagploeg, dan wordt de vrijstelling verminderd met 9%.
Dit keuzestelsel wordt ingevoerd tot 31 december 2026. De bedoeling is dat de regering tegen dan een definitieve hervorming heeft uitgewerkt.
Een amendement op het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen zal spoedig worden ingediend in de Kamer. Een uitgebreide nieuwsbrief volgt.
BV-vrijstelling ploegenarbeid: enkel identiek werk qua omvang niet ongrondwettelijk
Volgens het Grondwettelijk Hof is het niet ongrondwettig dat de BV-vrijstelling voor ploegenarbeid enkel geldt wanneer de opeenvolgende ploegen hetzelfde werk doen qua omvang. Het is dus niet onredelijk dat ondernemingen waarin de omvang van het werk varieert volgens piek- en daluren, en daardoor vergelijkbaar maar niet hetzelfde is, in die lezing niet in aanmerking komen voor de vrijstelling. Deze interpretatie is aanzienlijk strenger dan de huidige praktijk. Het is nu wachten op een standpunt van de fiscus voor de toekomst.
Webinar: De elektrificatie van het wagenpark
Navigeer met Tiberghien door het fiscale landschap.
Verhoogde aandacht fiscus: let op met onvoldoende inhouding van bedrijfsvoorheffing voor bedrijfsleiders
Vennootschappen hebben de verplichting om bedrijfsvoorheffing in te houden op de bezoldigingen die zij betalen of toekennen aan hun bedrijfsleiders. De laatste jaren zet de Belgische fiscus steeds meer in op het controleren van deze inhoudingsverplichting. Wanneer uit een dergelijke controle blijkt dat onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, meent de fiscus in diverse dossiers dat dit aanleiding geeft tot een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de bedrijfsleider. In bepaalde gevallen heeft de bedrijfsleider echter helemaal geen voordeel genoten.
BV-vrijstelling ploegenarbeid en Cassatie (bis): is 'hetzelfde' werk identiek of vergelijkbaar? Grondwettelijk Hof opnieuw aan zet
Om toepassing te maken van de BV-vrijstelling voor ploegenarbeid, moeten de opeenvolgende ploegen hetzelfde werk doen qua inhoud en omvang. Maar wat indien de omvang van het werk van de ploegen vergelijkbaar is? Het Grondwettelijk Hof is aan zet om een prejudiciële vraag van het Hof van Cassatie te beantwoorden over een mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel tussen ploegen met dezelfde omvang en die met een vergelijkbare omvang van werk.
Meer tijd voor de indiening van “complexe” aangiftes personenbelasting
Recent publiceerde de FOD Financiën de uiterste indieningsdata voor de aangiftes in de personenbelasting over inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023).
Voor mandatarissen wijzigt de termijn ingrijpend door de introductie van een indieningsdatum die verschilt naargelang het een complexe of niet-complexe aangifte betreft.
Ontslagvergoedingen: (on)verzoenbare uitleg in België en Nederland?
De Nederlandse Staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit van 25 januari 2022 een nieuwe interpretatielijn uitgetekend in het kader van de heffingsbevoegdheid over ontslagvergoedingen overeenkomstig artikel 15 van het OESO-Modelverdrag (Besluit nr. 2022-19850, Staatscourant, 4 februari 2022). De Belgische Administratie heeft haar standpunt ter zake reeds toegelicht in een circulaire uit 2005. De OESO-commentaar uit 2014 voorziet eveneens in een bepaalde interpretatie inzake ontslagvergoedingen. Kunnen deze diverse interpretaties onderling verzoend worden ?
Lees hier het volledige artikel, dat verscheen in Fiscoloog Internationaal, Editie 459.
Gecoördineerde controles m.b.t. de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid
Zoals opgemerkt door het Rekenhof in een rapport van 2019 [1], maakte de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid in het verleden geen voorwerp uit van controleacties van de fiscus. Reden hiervoor was voornamelijk de complexe wetgeving en de interpretatie daarvan. Momenteel controleert de fiscus echter volop op de toepassingsvoorwaarden van deze vrijstelling. Hoewel de FOD Financiën midden 2019 een circulaire uitvaardigde, zijn nog lang niet alle problemen van de baan.