Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - Vat, customs & excise duties

Toon items op tag: Vat, customs & excise duties

Lopende dossiers: kennisgeving vereist uiterlijk op 30 juni 2023!

Gepubliceerd in News

De uitbating van een sport-, onderwijs-, recreatieve of culturele instelling is vrijgesteld van btw wanneer de exploitant handelt zonder winstoogmerk. Hierdoor dient geen btw te worden afgedragen op de prijs die de bezoekers betalen. Daar staat tegenover dat de exploitant geen recht op btw-aftrek kan uitoefenen. Omdat er voor de toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak een verlaagd btw-tarief van 6% geldt, weegt het voordeel van de btw-vrijstelling vaak niet op tegen het verlies van de mogelijkheid om recht op btw-aftrek uit te oefenen.

Gepubliceerd in News

Met ingang van 1 juli 2022 wijzigen de regels rond het verstrekken van gemeubeld logies aanzienlijk. Vanaf deze datum zal enkel de korte termijn verhuur (minder dan 3 maanden) van een gemeubelde woning, appartement of kamer onderworpen zijn aan 6% btw. Daarbij zal, afhankelijk van de hoedanigheid van de dienstverstrekker, ook gekeken moeten worden naar het type diensten dat wordt aangeboden. De verhuur voor minstens 3 maanden zal vanaf 1 juli btw-vrijgesteld zijn ongeacht de hoedanigheid van de dienstverstrekker. De administratie heeft deze wetswijziging recent verduidelijkt door middel van FAQ’s. Deze verduidelijkingen leiden echter tot opmerkelijke conclusies.

Gepubliceerd in News
dinsdag, 29 maart 2022 17:33

Webinar: Update afbraak en heropbouw (6% btw)

Binnen de regering werd een akkoord bereikt om de tijdelijke regeling afbraak en heropbouw met één jaar te verlengen. Dit is een welgekomen maatregel voor de bouwsector.
 
De tijdelijke regeling – met name de uitbreiding van verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en heropbouw over het hele Belgische grondgebied én de toepassing van dit verlaagd tarief op verkoop van een woning gerealiseerd na afbraak van een bestaand gebouw – is aan heel wat voorwaarden onderworpen. Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2021 heeft de administratie deze voorwaarden reeds uitgebreid toegelicht. Daarnaast werden talrijke voorafgaande beslissingen gepubliceerd waarin de nieuwe regels en administratieve toelichting in concreto werden toegepast.
 
Tijdens dit lunchwebinar wordt in eerste instantie stilgestaan bij de verlengingsmodaliteiten van de tijdelijke regeling afbraak en heropbouw. Daarnaast willen we bij wijze van update een overzicht geven van de meest pertinente discussiepunten die zich in de praktijk nog stellen. De belangrijkste precedenten uit de rulingpraktijk zullen hierbij worden aangehaald en toegelicht.
 
Het webinar vindt plaats via Microsoft Teams en inschrijven kan via onderstaande knop.
 
Wij kijken er alvast naar uit om u virtueel te verwelkomen.
 
Knop Inschrijven
Gepubliceerd in Events

Een poging tot overzicht van de recente wijzigingen op vlak van btw

Nu 2021 voorbij is, wensen we de aandacht te vestigen op een hele reeks btw-wijzigingen die dit jaar zeker hun impact zullen hebben. In onze btw-zomerbrief hebben we reeds gewezen op de grote activiteit van de wetgever. In de tussentijd zijn er op een aantal punten nog belangrijke wijzigingen doorgevoerd én heeft de btw-administratie reeds meer toelichting gegeven voor de praktijk. We sommen de belangrijkste elementen hierna op.

Gepubliceerd in News

Op 26 oktober 2021 diende de regering een wetsontwerp in waarin o.a. een aanpassing wordt voorgesteld aan de uitzondering op de btw-vrijstelling voor het verschaffen van gemeubeld logies. Deze aanpassing van het btw-wetboek zal belangrijke gevolgen hebben voor de uitbaters van gemeubelde verblijven voor langere termijn (3 maanden of meer), zoals met name de exploitanten van aparthotels.

Gepubliceerd in News

Net voor het zomerreces zijn de wetgever en de regering zeer actief geweest op vlak van aanpassingen van de btw-wetgeving en uitvoeringsbepalingen. Dit betreft een resem van topics, naast de diverse ingrijpende wijzigingen die reeds in werking zijn getreden n.a.v. de nieuwe e-commerce regels op EU-niveau (klik hier voor onze laatste nieuwsbrief ter zake). Een aantal van de vernoemde wijzigingen moeten op datum van deze nieuwsbrief evenwel nog in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. We vatten hierna de meest relevante veranderingen en hun impact voor de praktijk kort samen.

Aanpassing btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen

De wet van 27 juni 2021 houdende diverse bepalingen inzake btw (klik hier) voert een aantal technische aanpassingen door in het btw-wetboek.

De meest opvallende wijziging betreft de aanpassing/beperking van de btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen (artikel 44, §2bis W.Btw). De toepassing van deze vrijstelling zal worden beperkt tot leden van de groepering die handelingen stellen die vrijgesteld zijn op basis van artikel 44, § 1 en 2 W.Btw, de zogenaamde vrijstellingen van algemeen belang. De vrijstelling voor kostendelende verenigingen geldt bijgevolg niet langer t.a.v. leden die handelingen die vrijgesteld zijn op basis van artikel 44, § 3 W.Btw, verrichten. Dit laatste betreft met name vrijgestelde handelingen inzake vastgoed (verkopen, verhuur) en financiële dienstverrichtingen (financiële instelling, verzekeraars,…).

De beperking van de vrijstelling voor kostendelende verenigingen is het gevolg van Europese rechtspraak die Lidstaten verplicht om de vrijstelling slechts toe te kennen voor activiteiten verricht “in het algemeen belang” (medische diensten, handelingen van sociale aard zoals sportinrichtingen, onderwijs, musea, culturele activiteiten,…). Meer toelichting kan gevonden worden in onze eerdere nieuwsbrief hierover (klik hier).

Voor de vastgoed- en financiële sector is dit een belangrijke wijziging, doch de verwachting is dat de impact hiervan eerder beperkt zal zijn, gelet op het alternatief van de btw-eenheid. Natuurlijk, in situaties waar een btw-eenheid niet mogelijk of opportuun is zal dit o.i. wel belangrijke gevolgen kunnen hebben. We denken met name aan grensoverschrijdende kostendelingen of kostendelingen binnen vastgoedgroepen waar een btw-eenheid niet optimaal is (bv. in het kader van gesplitste verkopen grond en gebouw).

Deze wetswijziging treedt pas in werking vanaf 1 januari 2022. Evenwel geldt een onmiddellijke toepassing vanaf 1 juli 2021 voor nieuw opgerichte kostendelende verenigingen én voor nieuwe leden die wensen toe te treden tot een bestaande kostendelende vereniging.

Aanpassing btw-vrijstelling medische diensten

De wet van 11 juli 2021 voert een belangrijke wijziging door aan de btw-vrijstelling inzake medische dienstverlening (klik hier). Dit is het gevolg van rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, mede na prejudiciële vraagstelling aan het Europees Hof van Justitie, die de huidige vrijstellingsbepaling strijdig achtte met de Europese regels (arrest nr. 194/2019 van 5 december 2019, klik hier).

Allereerst wordt de btw-vrijstelling voor medische diensten uitgebreid t.a.v. met name beoefenaars van chiropraxie en osteopathie. Algemeen wordt de vrijstelling niet langer exclusief voorbehouden voor de beoefenaars van gereglementeerde medische of paramedische beroepen. Ook de beroepsbeoefenaars van (para)medische beroepen die door een adequate opleiding geacht kunnen worden een equivalent kwaliteitsniveau te bereiken, zullen zich kunnen beroepen op de vrijstelling.

Niet-gereglementeerde medische of paramedische beroepen kunnen kwalificeren onder de btw-vrijstelling onder volgende voorwaarden:

  • Ze moeten houder zijn van een certificaat afgeleverd door een instelling die door een bevoegde overheid erkend is;
  • De administratie erkent op basis van dit certificaat dat het kwaliteitsniveau voldoende hoog is.

Hoewel het nog af te wachten is hoe dit alles zal uitgewerkt worden in de praktijk, zou hiermee toch finaal de huidige onzekere btw-positie van osteopaten en chiropractors definitief moeten verholpen worden in België.

Daarnaast wordt een belangrijke wijziging doorgevoerd m.b.t. het materieel toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor medische dienstverlening. In navolging van vaststaande rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Europees Hof van Justitie wordt nu uitdrukkelijk bepaald dat de btw-vrijstelling voor medische dienstverlening uitsluitend kan gelden voor diensten met een therapeutisch doel. Waar in het verleden diensten met een esthetisch karakter reeds uitdrukkelijk werden uitgesloten van de vrijstelling, zal dit nu ook gelden voor alle diensten van (para)medische beroepen en ziekenhuizen die op zich geen therapeutisch doel hebben.

In dit kader wordt de link met de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de toepassing van de btw-vrijstelling volledig doorgeknipt. Het therapeutisch doel van de dienst is noodzakelijk doch voldoende voor de toepassing van de vrijstelling. Aan de andere kant is een loutere inschrijving van een prestatie in de RIZIV-nomenclatuur niet langer bepalend voor de toepassing van de btw-vrijstelling.

Als gevolg hiervan zal het voor de toepassing van de btw-vrijstelling niet meer volstaan dat een bepaalde handeling tot de “normale” beroepsuitoefening van de (para)medische zorgverstrekker of het ziekenhuis behoort. Er zal iedere keer moeten bepaald worden of een bepaalde prestatie al dan niet een therapeutisch karakter heeft.

Diensten zonder therapeutisch karakter én leveringen van goederen kunnen nog kwalificeren onder de btw-vrijstelling voor zover deze samenhangen met een hoofddienst met een therapeutisch karakter. De wetswijziging zal hier ook voorzien in striktere regels waarbij een dubbele voorwaarde zal gelden: (i) dergelijke prestaties dienen onontbeerlijk te zijn voor de levering van de diensten met een therapeutisch karakter én (ii) deze prestaties mogen niet in concurrentie zijn met handelingen van commerciële ondernemingen.

In de Memorie van Toelichting worden onder meer de volgende voorbeelden gegeven van btw-belaste diensten: het opstellen van een medisch deskundigenrapport, het afleveren van medische attesten voor administratieve doeleinden, het vervoer van menselijke organen en monsters, de terbeschikkingstelling van televisie of telefoon in een ziekenhuis; de verkoop van dranken, de terbeschikkingstelling van parkeerplaatsen en kappers- of manicurediensten.

In de praktijk kan/zal dit tot gevolg hebben dat heel wat (para)medische zorgverstrekkers gemengd btw-plichtig worden, met de verplichting om zich voor btw te registreren en btw-aangiftes in te dienen. Ook voor de ziekenhuizen betekent dit o.i. een belangrijke aanpassing. Waar in het verleden op vlak van btw eerder een gedoogbeleid gold (zie voor een overzicht “Btw-Commentaar, Boekwerk II, Hoofdstuk 9, Afdeling 6. Prestaties van inrichtingen voor gezondheidszorg”, klik hier), zullen ziekenhuizen o.i. voor veel meer prestaties verplicht worden om btw aan te rekenen. In dit kader zal ook goed dienen bekeken te worden wat de concrete impact is voor verrekeningen onder samenwerkingsverbanden (associaties en dgl.) tussen ziekenhuizen. We begrijpen dat ook m.b.t. deze problematiek een aanpassing zal gebeuren van de huidige administratieve toelichtingen.

Gezien de grote impact van deze wetswijziging wordt de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen uitgesteld tot 1 januari 2022. In de tussentijd is het de bedoeling om de impact van de nieuwe regels in concreto te verduidelijken in administratieve richtlijnen. Daarbij begrijpen we dat hiertoe in overleg wordt getreden met de betrokken beroepsgroepen, waarbij ook wordt aangegeven dat er met de betreffende sectoren een gedetailleerde lijst zal worden opgesteld van prestaties die al dan niet kunnen genieten van de btw-vrijstelling. Natuurlijk, gelet op het strikte wettelijke kader dat nu wordt gecreëerd, en gelet op de duidelijke Europese en Belgische rechtspraak, vragen we ons af of er op dit punt nog veel mogelijkheden zullen zijn om bijzondere afwijkingen te onderhandelen.

Geen btw op verhuur van studentenkoten

De Ministerraad heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd waarbij onder meer de verhuur van studentenkoten verplicht zou gekwalificeerd worden als een btw-vrijgestelde onroerende verhuur. Dit vormt een reactie op met name een standpunt van de Dienst Voorafgaande Beslissingen waarbij werd aanvaard dat dergelijke verhuur, onder bepaalde voorwaarden, kan kwalificeren als een btw-belaste hoteldienst (zie met name voorafgaande beslissing nr. 2020.1867, 6 oktober 2020; klik hier).

Men zal nu de toepassing van de btw op hoteldiensten expliciet uitsluiten voor inrichtingen “waar gewoonlijk onderdak wordt verleend aan studenten”.

We vragen ons nadrukkelijk af of deze wetsaanpassing wel conform is met de Europese regels en rechtspraak m.b.t. de invulling van het begrip “hoteldienst”. Een expliciete uitsluiting t.a.v. studentenkoten wordt niet voorzien in de Europese bepalingen. Voor zover uit de feiten blijkt dat de verhuur van korte duur is en gepaard gaat met voldoende relevante bijkomende diensten moet dit o.i. wel degelijk kunnen kwalificeren als een btw-belaste hoteldienst, ongeacht of de betreffende ruimte door een student wordt gebruikt.

Daarnaast zien we mogelijke discussies over de omschrijving “gewoonlijk onderdak”. Wat met gebouwen die gemengd worden gebruikt, bv. niet louter voor studenten maar ook voor derden, zoals buitenlandse gastprofessoren?

Het is momenteel de bedoeling om deze nieuwe bepaling in werking te laten treden vanaf 1 oktober 2021. Daarbij stelt zich o.i. ook de vraag hoe dit zal moeten toegepast worden tav projecten met studentenwoningen die momenteel, al dan niet op basis van een voorafgaande beslissing, met toepassing van de btw worden geëxploiteerd. In principe zal door de nieuwe bepaling het btw-regime moeten wijzigen, met negatieve btw-herziening tot gevolg in hoofde van de eigenaar/exploitant.

Het komt ons voor dat over deze nieuwe bepaling het laatste woord nog niet gezegd is.

Diverse wijzigingen

Tot slot wordt voorzien in een resem technische aanpassingen aan het btw-wetboek én wijzigingen op vlak van btw-verplichtingen. We sommen de meest in het oog springende wijzigingen hierna op:

  • Aangifte aanvang, wijziging of stopzetting van een btw-activiteit moet vanaf 12 juli 2021 verplicht elektronisch gebeuren (klik hier).
  • De melding voor de toepassing van de regel van het werkelijk gebruik voor de btw-aftrek bij gemengde btw-plicht zal verplicht elektronisch dienen te gebeuren, via het MyMinfin portaal. Een gunstig antwoord van de btw-administratie op dit verzoek zal niet meer afgewacht moeten worden. Na melding kan er meteen gebruik gemaakt worden van de regel van het werkelijk gebruik, onder voorbehoud van verificatie door de btw-administratie weliswaar. Deze verplichting treedt in werking op 1 januari 2022. Ook gemengde btw-plichtigen die momenteel de regel van het werkelijk gebruik toepassen zouden deze verplichting uiterlijk op 31 december 2021 moeten voldoen.
  • Vanaf 1 januari 2022 wordt de forfaitaire regeling voor de heffing van de btw afgeschaft voor belastingplichtigen die hun activiteiten aanvangen vanaf deze datum. T.a.v. belastingplichtigen die reeds toepassing maken van de forfaitaire regeling zal dit definitief komen te vervallen op 1 januari 2028.
  • Aanpassing van de regels inzake teruggave van de btw voor belastingplichtigen die bijzondere btw-aangiftes indienen én t.a.v. niet-EU ondernemingen die teruggaaf verzoeken onder toepassing van de 13de M.b.t. deze laatste categorie wenst men de regels gelijk te schakelen met de EU-procedure inzake teruggaaf. Men voorziet op dit punt een aanpassing van KB nr. 56.

De vraag is of er bij de wijziging van KB nr. 56 rekening gehouden zal worden met het arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2021 (klik hier). Op grond van deze rechtspraak kan een verzoek van een niet-EU onderneming op grond van de 13de Richtlijn immers ingediend worden tot het 3e jaar volgend het op jaar waarin de btw opeisbaar geworden is. Een verzoek door een EU-onderneming daarentegen moet ingediend zijn uiterlijk op 30 september volgend op het jaar waarin de btw opeisbaar geworden is.

  • Verlenging van een aantal COVID-maatregelen: verlaagde boetes bij laattijdige betaling btw (van 15% naar 10%, klik hier), verlaagde interestvoet (van 9,6% naar 4% per jaar) en toepassing van het 6%-tarief voor mondmaskers en handgels (klik hier) tot 30 september 2021.

De concrete impact van al deze wijzigingen zal nog moeten blijken. Bij vragen over de mogelijke gevolgen, aarzel alvast niet om het Tiberghien btw-team te contacteren.

Stijn Vastmans - Partner (stijn.vastmans@tiberghien.com)

Gert Vranckx - Senior Associate (gert.vranckx@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

1. In een eerdere nieuwsbrief (dd. 23 april 2021) werd reeds aangekondigd dat een wetsontwerp in voorbereiding was waarin een wijziging werd voorgesteld in het kader van het boekenonderzoek in de inkomstenbelastingen en inzake btw. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Wet van 27 juni 2021 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (BS 30 juni 2021) (Artt. 105 en 106).

2. Concreet voorzien artikel 315bis WIB92 en artikel 61, §1 W.BTW. in een nieuw lid (lid 4 resp. lid 5), waarbij, onverminderd het recht van de belastingplichtige om mondelinge inlichtingen te vragen of te geven, de voorlegging van boeken en bescheiden (inzake inkomstenbelastingen) resp. boeken, facturen, kopieën van facturen en andere stukken of hun kopieën (inzake btw) eveneens betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van die boeken en bescheiden resp. boeken, facturen, en andere stukken via een beveiligd elektronisch platform van de FOD Financiën.

Deze elektronische voorlegging kan uiteraard enkel maar betrekking hebben op de boeken en stukken die elektronisch beschikbaar zijn. Boeken en stukken die enkel op papier worden gehouden, dienen enkel op papier te worden voorgelegd en vallen buiten het bestek van deze nieuwe bepaling (MvT bij Wetsontwerp dd. 27 mei 2021, Parl.St. 2020-2021, 55-1993/001, p. 51). Deze nieuwe bepaling is ook enkel van toepassing op personen die beroep doen op een informaticasysteem of elk ander elektronisch apparaat om de boeken en bescheiden resp. facturen en stukken geheel of ten dele te houden, op te stellen, toe te zenden of te bewaren.

Volgens de Memorie van Toelichting bevinden belastingplichtigen die hun boeken, stukken en bescheiden elektronisch bijhouden zich in een objectief verschillende situatie dan die belastingplichtigen die nog steeds alle documenten op papier bijhouden. De eerstgenoemde belastingplichtigen kunnen immers snel en gemakkelijk een groot volume aan gegevens overbrengen naar het beveiligde elektronisch platform van de FOD Financiën zonder noemenswaardige administratieve lasten. Die situatie verschilt sterk van de tweede categorie van belastingplichtigen. De nieuwe regeling lijkt daarmee ook in verhouding te staan tot het beoogde doel, aangezien de bepalingen aangaande de medewerking van de belastingplichtige tijdens het fiscaal onderzoek ten aanzien van alle belastingplichtigen onverkort blijven gelden. 

3. Elektronisch gehouden boeken, stukken en bescheiden kunnen mits de nodige machtigingen van de belastingplichtige aan zijn beroepsbeoefenaar (boekhouder, accountant, enz.) ook door die beroepsbeoefenaar worden overgemaakt (MvT bij Wetsontwerp dd. 27 mei 2021, Parl.St. 2020-2021, 55-1993/001, p. 52).

4. De terbeschikkingstelling van deze digitale gegevens doet geen afbreuk aan de reeds bestaande mogelijkheid voor de belastingplichtige om mondeling in dialoog te treden met de fiscale controleur en bv. toelichting te geven bij het dossier of te vragen naar het verdere verloop van de procedure (cf. zinsnede “onverminderd het recht van de belastingplichtige…”).

5. Noteer eveneens dat het opvragen van deze digitale gegevens nog steeds dient te gebeuren in het licht van een fiscale controle en het derhalve geenszins de deur openzet voor de fiscale administratie om zonder meer en systematisch alle elektronische beschikbare boeken, stukken en bescheiden op het elektronisch platform van de FOD Financiën te plaatsen (MvT bij Wetsontwerp dd. 27 mei 2021, Parl.St. 2020-2021, 55-1993/001, p. 52).

6. De nieuwe regeling wenst tegemoet te komen aan de historische wettelijke verplichting tot voorlegging van boeken, stukken en bescheiden zonder verplaatsing, waarbij de belastingplichtige steeds middelen en mensen moest vrijmaken om een bezoek ter plaatse in zijn bijzijn te faciliteren. Het maakt bovendien deel uit van de logica die de fiscale administratie de afgelopen jaren heeft gevolgd en die de neiging heeft om de elektronische uitwisselingen te bevorderen, tenminste wanneer de belastingplichtige over de technische middelen beschikt om dat te doen. Deze wijziging beoogt aldus om bij een fiscale controle de administratieve last te verlichten voor de belastingplichtige of de btw-plichtige, in die zin dat de bedrijfsvoering niet langer hoeft onderbroken te worden door een bezoek ter plaatse van de fiscale ambtenaar, die evenwel nog steeds zal blijven overleggen met de belastingplichtige aangaande de controle die hij uitvoert.

De voorgestelde wijziging rechtvaardigt zich de dag van vandaag ook in het licht van de huidige gezondheidscrisis die verplicht om de verplaatsingen en de sociale contacten maximaal te beperken. Het beperken van de bezoeken ter plaatse door de ambtenaren van de fiscale administratie die niettemin hun controletaak moeten kunnen blijven uitoefenen, zou dus binnen dit kader moeten passen. 

7. Welk concreet effect deze wijziging in de praktijk zal hebben, is momenteel nog niet in te schatten. Het zou niet verwonderen indien de reeds bestaande praktijk om middels een “Vraag om inlichtingen” te verzoeken om elektronische boekhoudbestanden door te sturen, zal exploderen. Niettemin wordt het niet aanvaardbaar geacht dat de administratie zulke opzoekingen en zoveel werk zou vragen dat ze voor de belastingplichtige ongehoord tijdverlies en kosten zouden meebrengen. De gepastheid van het vragen van bepaalde inlichtingen moet dus in het licht van de feitelijke omstandigheden eigen aan elk geval worden beoordeeld (Com.IB92, nr. 316/2).

8. Aangezien de Wet geen specifieke bepaling voor de inwerkingtreding bevat, treedt deze wijziging in werking vanaf de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad op 30 juni 2021, aldus reeds op 10 juli 2021.

Voor meer informatie kan u terecht bij:

Ellen Vandingenen – Senior Associate (ellen.vandingenen@tiberghien.com)

Stevo Gatsos – Associate (stevo.gatsos@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

In het geannoteerde arrest van 15 oktober 2020 in de zaak Jebsen & Jessen oordeelde het Hof van Justitie over de formele voorwaarden van een vrijstelling inzake antidumpingrechten op Chinees citroenzuur. Met een zeer formalistische houding stelde het Hof dat invoeren van meewerkende exporteurs die bepaalde verbintenissen zijn aangegaan toch niet vrijgesteld zijn van antidumpingrechten wanneer een verbintenisfactuur wordt voorgelegd die naar de verkeerde wettelijke basis verwijst, ook al zijn alle andere voorwaarden van de vrijstelling zonder meer voldaan. Bovendien kan de invoerder achteraf ook geen aanspraak maken op terugbetaling, ook al legt hij hierbij een gecorrigeerde factuur met de juiste verwijzing voor.

Lees hier de volledige bijdrage van Ward Lietaert. Een artikel dat verscheen in Tijdschrift Fiscaal Recht, nr. 599 (april 2021).

Gepubliceerd in Publications

Na de eerdere circulaire (zie onze vorige newsflash) heeft de btw-administratie nieuwe, door de praktijk reeds lang verwachte, FAQ’s gepubliceerd ter verduidelijking van de voorwaarden voor toepassing van de tijdelijke regeling afbraak en heropbouw (zie link) .

De nieuwe FAQ’s hernemen de reeds eerder gepubliceerde toelichting voor bouwpromotoren en bevatten daarnaast ook belangrijke verduidelijkingen over een aantal openstaande discussiepunten .  Bij wijze van UPDATE zetten wij de meest opvallende verduidelijkingen uit de nieuwe FAQ’s hierna op een rijtje:

  • De verkoop van een erkende assistentiewoning kan eveneens gebeuren met toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% mits uiteraard aan alle daartoe gestelde voorwaarden is voldaan (zie FAQ nr. 1.3). Dit impliceert o.a. dat de koper deze assistentiewoning zelf ook zal moeten betrekken hetgeen zal resulteren in een cirkelverhuur tussen de koper en de beheersinstantie.
  • De aankoop van de blote eigendom van een woning wordt uitgesloten van het verlaagd btw-tarief zelfs indien de blote eigenaar de woning zelf zou betrekken (zie FAQ’s nr. 1.4 en 7.1).
  • Een vastgoedproject dat bestaat uit meerdere woonblokken en gerealiseerd wordt op verschillende kadastrale percelen waarvan slechts sommige oorspronkelijk bebouwd waren, kan alsnog volledig in aanmerking komen voor toepassing van het verlaagd 6% tarief mits deze woonblokken één gebouw uitmaken en voor meer dan 50% worden ingeplant op de oorspronkelijk bebouwde percelen (zie FAQ nr. 2.7). Om als één gebouw te worden beschouwd, moet er sprake zijn van een gemeenschappelijke ondergrondse kelder en/of garage met een blijvende en permanente doorgang tussen de ondergrondse ruimten, alsook van gemeenschappelijke voorzieningen die betrekking hebben op alle woonblokken (e.g. trappen of liften die voor alle bewoners toegankelijk zijn, gemeenschappelijke toegangen, gemeenschappelijke nutsvoorzieningen en technische lokalen).
  • Een gedeeld bouwheerschap wordt aanvaard voor projecten waarbij een grondeigenaar zich een deel van het terrein en de daarmee verband houdende nieuwe wooneenheden voorbehoudt en enkel een partieel recht van opstal verleent aan een bouwpromotor. In dergelijke situatie wordt de bouwpromotor enerzijds eigenaar van de appartementen bestemd voor verkoop aan derden en treedt deze anderzijds op als aannemer voor wat betreft de afbraak en heropbouw van de wooneenheden die voorbehouden worden voor de grondeigenaar (zie FAQ nr. 3.7). Dit wil zeggen dat toepassing van het verlaagd 6% tarief mogelijk is voor zowel de verkoop van de appartementen als voor de aannemingsdiensten die ten behoeve van de grondeigenaar worden verricht voor zover uiteraard aan alle daartoe gestelde voorwaarden is voldaan.
  • De levering van garages die deel uitmaken van een heropgerichte woning komt ook in aanmerking voor toepassing van het verlaagd tarief. Er wordt verduidelijkt dat dit één verkoopovereenkomst veronderstelt (FAQ nr. 4.1).
  • Infrastructuurwerken komen eveneens in aanmerking voor toepassing van het verlaagd tarief mits de bouwpromotor de eigendom ervan overdraagt aan de overheid en de kostprijs ervan verhaalt op de koper van de woning die aan 6% btw wordt verkocht. Indien de prijs van de woning moet worden uitgesplitst omdat er ook zaken in vervat zitten die expliciet worden uitgesloten van het verlaagd tarief (e.g .zwembad, sauna, …), dan moet ook de kostprijs van de infrastructuurwerken evenredig worden uitgesplitst. Indien de verkoper een andere techniek toepast voor doorrekening van de infrastructuurwerken (derdebetalersregeling of systeem van dubbele overdracht), kan er voor deze werken geen toepassing worden gemaakt van het verlaagd tarief (zie FAQ’s 5.5 t.e.m. 5.7).
  • De verkoop van onverdeelde aandelen in een woning die aan 6% btw werd aangekocht of gebouwd, alsook de schenking van de blote eigendom mbt dergelijke woning, zal aanleiding geven tot een pro rata regularisatie van het genoten voordeel wanneer de verkoop of schenking plaatsvindt binnen de regularisatieperiode (zie FAQ’s nr. 7.3 t.e.m. 7.5).
  • Er worden bijkomende voorbeelden gegeven over welke situaties kunnen gelden als een verhinderend bezit mbt het criterium enige en eigen woning. Investeringsproducten met kenmerken van een autonome wooneenheid zoals een kamer in een aparthotel vormt een verhinderend bezit. Kamers in een hotel of in een rust- en verzorgingstehuis vormen daarentegen geen verhinderend bezit (zie FAQ nr. 8.1).
  • Wat de formele voorwaarden betreft, wordt uiteindelijk toch een minder strikt standpunt ingenomen. Zo wordt voor aannemingswerken aanvaard dat de verklaring door de bouwheer nog kan worden ingediend na aanvang van de werken. Het verlaagd tarief kan desgevallend enkel worden toegepast voor de btw die opeisbaar wordt vanaf de datum van indiening van de verklaring. Voor projecten die werden opgestart vóór 1 januari 2021 wordt bij wijze van uitzondering aanvaard dat ook de btw die opeisbaar is geworden in de periode 1 januari 2021 t.e.m. 31 maart 2021 nog geregulariseerd kan worden mits de verklaring uiterlijk 31 maart werd ingediend (zie FAQ’s nr. 9.1 en 9.2).

Ook bij verkopen van woningen gerealiseerd na afbraak geldt hetzelfde principe dat het verlaagd tarief enkel kan worden toegepast voor de btw die opeisbaar wordt vanaf de datum van indiening van de verklaring. Voor verkopen op plan kan er wel nog een regularisatie gebeuren mits de verklaring tijdig wordt ingediend, d.w.z. uiterlijk bij voorlopige oplevering (zie FAQ’s nr. 9.3 en 9.4).

Bij vragen of opmerkingen, gelieve contact op te nemen met één van de leden van het Tiberghien btw-team.

Stijn Vastmans - Partner (stijn.vastmans@tiberghien.com)

Stein De Maeijer - Counsel (stein.demaeijer@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News
Pagina 2 van 15
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com