In het geannoteerde arrest van 15 oktober 2020 in de zaak Jebsen & Jessen oordeelde het Hof van Justitie over de formele voorwaarden van een vrijstelling inzake antidumpingrechten op Chinees citroenzuur. Met een zeer formalistische houding stelde het Hof dat invoeren van meewerkende exporteurs die bepaalde verbintenissen zijn aangegaan toch niet vrijgesteld zijn van antidumpingrechten wanneer een verbintenisfactuur wordt voorgelegd die naar de verkeerde wettelijke basis verwijst, ook al zijn alle andere voorwaarden van de vrijstelling zonder meer voldaan. Bovendien kan de invoerder achteraf ook geen aanspraak maken op terugbetaling, ook al legt hij hierbij een gecorrigeerde factuur met de juiste verwijzing voor.
Lees hier de volledige bijdrage van Ward Lietaert. Een artikel dat verscheen in Tijdschrift Fiscaal Recht, nr. 599 (april 2021).