Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Tiberghien - Banking & Finance

Toon items op tag: Banking & Finance

Het wordt al enige tijd aanvaard dat niet-ingekohierde roerende voorheffing kan teruggevorderd worden via een bezwaarschrift (op grond van artikel 366 WIB 1992). Er wordt aangenomen dat de terugvordering dan moet plaatsvinden binnen de in artikel 368 WIB 1992 voorziene termijn van vijf jaar (Com.I.B. 1992, nr. 368/2-4). Het Hof van Cassatie heeft recent geoordeeld (Cass. 21 december 2023, F.22.0056.N) dat de terugvordering ook rechtstreeks voor de rechter kan plaatsvinden en de uitputtingsvereiste van een administratief beroep dus niet geldt. Het Hof verwerpt daardoor de cassatievoorziening die tegen een arrest van het hof van beroep te Gent door de fiscus werd ingesteld. 

Gepubliceerd in News

Het Grondwettelijk Hof heeft deze namiddag zijn langverwachte arrest bekendgemaakt inzake de (on)grondwettelijkheid van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen zoals geïntroduceerd bij wet van 17 februari 2021.

Gepubliceerd in News

Een weinig in het oog springende begrotingsmaatregel met bijkomende taksen voor de financiële sector kan voor een sneeuwbal aan bijkomende taksen zorgen ten laste van de Belgische gereglementeerde beleggingsvennootschappen.

Gepubliceerd in News
Getagged onder

De Jaarlijkse Taks op de Effectenrekeningen (hierna: “JTER”) is (o.a.) van toepassing op in België aangehouden effectenrekeningen, zelfs indien deze aangehouden worden door niet-inwoners.

Gepubliceerd in News

De Jaarlijkse Taks op de Effectenrekeningen (hierna: “JTER”) is (o.a.) van toepassing op in België aangehouden effectenrekeningen, zelfs indien deze aangehouden worden door niet Belgische residenten/titularissen.

Zowel de wetgever als de administratie hadden de mogelijke uitwerking van een dubbelbelastingverdrag erkend, zodat vermelde effectenrekeningen en hun buitenlandse titularissen alsnog niet aan belasting onderworpen zouden worden (een beperking van de heffingsbevoegdheid van België).

Een centrale voorwaarde was uiteraard dat er een dubbelbelastingverdrag voorhanden was dat effectief ingeroepen kan worden door de titularis én dat het verdrag zich ook uitstrekte tot o.a. aspecten van vermogensbelasting.

In de administratieve FAQ (laatst gewijzigd per 27 januari 2022) werd een overzicht bijgevoegd dat per land een indeling maakte of België de JTER kon geheven worden of niet. Deze opdeling werd gemaakt op basis van een analyse of het toepasselijke dubbelbelastingverdrag van toepassing was op vermogensbelastingen of niet. De JTER wordt in toepassing van dubbelbelastingverdragen zowel door de wetgever als administratie erkend als een vermogensbelasting.

Op basis van de nog steeds actuele versie van de administratieve FAQ kan men nog steeds Luxemburg terugvinden als verdrag dat een toepassing van de JTER verhindert.

De analyse was dat Luxemburg de exclusieve heffingsbevoegdheid op vermogen exclusief toekent aan de woonstaat: dus het verdrag verhindert de toepassing van de JTER op in België door Luxemburgse residenten (natuurlijke personen, rechtspersonen, …) aangehouden effectenrekening.

Tot voor kort was er dus geen discussie over dit principe.

Echter, hebben twee recente arresten van het Belgische Hof van Cassatie m.b.t. de zgn. jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen (ook wel naar gerefereerd als “abonnementstaks”) deze redenering in vraag doen stellen.

Zo heeft in eerste instantie de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie op 25 maart 2022 geoordeeld dat de jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen geen vermogensbelasting zou uitmaken, waardoor bijgevolg het verdrag de heffing niet zou verhinderen. Gelet op de inhoudelijke overwegingen van het Hof, kan de uitkomst van dit arrest evenwel met stevige kritiek onthaald worden.

Op 21 april 2022 heeft de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie evenwel een tweede arrest geveld dat deze keer vermelde jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen wél kwalificeert als vermogensbelasting (~ volgen wie volgen kan), maar dat het verdrag met Luxemburg slechts een exhaustieve opsomming zou bevatten van welke types vermogensbelastingen gedekt zouden zijn door het verdrag. Aangezien de jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen niet in deze limitatieve lijst voorkomt, kon België dus wel degelijk overgaan tot taxatie, althans volgens het Hof.

"De Belgische administratie blijkt nu haar standpunt te willen herzien en aldus in België door Luxemburgse residenten aangehouden effectenrekeningen alsnog te willen onderwerpen aan belastingen"

Hoewel ook het Nederlandstalige arrest zeker niet zonder kritiek is en tegenargumenten gevonden kunnen worden, heeft men nu op korte termijn twee arresten die de heffingsbevoegdheid van België toelaten, althans met betrekking op de jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen.

De JTER vertoont grote gelijkenissen met de jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, waardoor al enige tijd gevreesd werd voor een gevolgtrekking uit vermelde Cassatie arresten. Immers ook de JTER komt niet voor op de – in de visie van het Hof van Cassatie – limitatieve lijst van het dubbelbelastingverdrag België – Luxemburg.

Dit laatste blijkt nu het geval te zijn. De Belgische administratie blijkt nu haar standpunt te willen herzien en aldus in België door Luxemburgse residenten aangehouden effectenrekeningen alsnog te willen onderwerpen aan belastingen. Dit is een duidelijke afwijking van haar eerdere standpunt opgenomen in vermelde FAQ.

Deze wijziging van het administratieve standpunt heeft niet enkel gevolgen voor de Luxemburgse natuurlijke persoon met een in België aangehouden effectenrekening, maar ook voor elke rechtspersoon (bv. de populaire soparfi) of enige andere instelling (bv. een Luxemburgse verzekeringsonderneming in het kader van haar tak-23 verzekeringsactiviteiten) die in België effectenrekeningen aanhoudt.

Vanzelfsprekend werpt dit nieuwe problemen op te meer de eerste referentieperiode reeds geëindigd is (30 september 2021) en de tweede referentieperiode ook al voor de helft overschreden is.

Het Nederlandstalig dossier is bovendien doorverwezen naar het Hof van Beroep van Gent. De Fiscus handelt bijgevolg voorbarig.

Uiteraard staan wij steeds ter beschikking voor verdere vragen en/of opmerkingen.

Gepubliceerd in News

Koen Van Duyse bespreekt in zijn columns voor het magazine Trends actuele fiscale onderwerpen met een kritische pen. 

'Wij laten ons als burgers te gemakkelijk aanpraten dat wij ethisch moeten reflecteren in het belang van de overheid', zegt Koen Van Duyse, partner van Tiberghien Advocaten.

Vorige week was het na twee covid-jaren eindelijk weer zover: ons jaarlijkse congres waarop meer dan honderd fiscale professionals de waan van de dag even achter zich laten om naar de fundamenten van de fiscaliteit op zoek te gaan. We hadden professor Anne Van de Vijver van de Universiteit Antwerpen gevraagd ons te laten nadenken over belastingen en ethiek. Na het theoretisch kader bracht zij ook de resultaten van een onderzoek uitgevoerd bij ieder van ons. Ik deel enkele resultaten met u.

Stel dat u een accountant, een fiscaal advocaat of een interne fiscalist van een grote onderneming bent en u wordt gevraagd de jaarlijkse belastingaangifte op te maken en in te dienen. Eén van de aspecten is het al dan niet toepassen van een groot eenmalig fiscaal voordeel voor een nieuw productieproces. Een voorwaarde om dat voordeel te kunnen genieten, is dat de investering voor het einde van het vorige jaar in gebruik moest zijn genomen. In de donkere kerstdagen reed u 's morgens en 's avonds voorbij de fabriek en er brandde nooit licht. U hebt dus ernstige twijfels of alles wel operationeel was voor 1 januari. U ondervraagt de financieel directeur daarover en na lang aandringen krijgt u van de raad van bestuur uiteindelijk de schriftelijke bevestiging dat vorig jaar alles klaar was, in strijd met uw eigen waarnemingen. Wat nu? Niet onbelangrijk: als het fiscaal voordeel niet kan worden toegepast, gaat de onderneming failliet en staan 5.000 werknemers op straat. U hebt het lot van veel gezinnen in uw handen. De wet en uw eigen vaststellingen volgen, leidt tot familiale drama's. De geest van de wet en de cliënt volgen, leidt tot een lagere opbrengst voor de schatkist.
 

In tegenstelling tot wat uit internationale studies blijkt, was er geen significant genderonderscheid. Doorgaans zijn vrouwen wetsconformer dan mannen, maar niet in deze peiling. Er was wel een opmerkelijk onderscheid naar leeftijd en ervaringsniveau.

De grote meerderheid van de ouderen weigert de opdracht. Bij ouderen wordt de ethische intentie bepaald door de wetgeving. Zijn jongeren daarentegen normlozer, durven ze minder in te gaan tegen wat een cliënt wil of spelen financiële motieven een rol? De spreuk 'wiens brood men eet, diens woord men spreekt' gaat niet op voor die groep die onafhankelijk van die ene cliënt betaald wordt. Het voornaamste motief van de jonge mensen om de aangifte vooralsnog in te dienen, was het lot van de 5.000 werknemers en hun familie, en het feit ingedekt te zijn door een schriftelijk 'bewijs'. De gedachte speelde mee dat de kosten van de werkloosheid en de minderontvangsten uit de personenbelasting misschien een groter gat in de schatkist zouden slaan dan de lagere vennootschapsbelasting.
 
Het onderzoek bevatte ook testvragen. Eén vraag had tot doel de anarchisten uit te sluiten, die hun gedrag voornamelijk laten bepalen door het zich afzetten tegen een inhoudsloze overheid. Dat was meer aanwezig bij de oudere dan bij de jongere generatie. Waarschijnlijk is daarbij de levenservaring doorslaggevend. Want ligt de bestaansreden van het ethisch dilemma niet bij de overheid zelf? Wie haalt het in zijn hoofd de ingebruikname van een nieuw procedé op 31 december een voordeel te geven en op 1 januari niet meer. Willekeur.
 
Wij laten ons als burgers te gemakkelijk aanpraten dat wij ethisch moeten reflecteren in het belang van de overheid. Om het ethisch gedrag van de overheid en haar vertegenwoordigers wordt in een wijde boog heen gegaan. Is een ongebreidelde uitgavendrift de juiste norm? Minder uitgaven zouden minder belastingen vereisen. Een belastingdruk van meer dan 50 procent en ongeplafonneerde sociale bijdragen zijn er mee de oorzaak van dat de onderneming niet verder kan zonder het fiscaal voordeel. Volgend jaar zijn de beleidsmakers welkom op ons congres met een onderzoek over hun ethische dilemma's.
 

Trouwens, wat zou u doen? 

 

Dit artikel verscheen op 22/03/2022 voor Trends Money Talk. U kan het bronbestand hier raadplegen.
Gepubliceerd in Publications
woensdag, 23 februari 2022 15:37

Crypto: Weigeren banken fiat (te geven)?

Recent verschenen er heel wat berichten in de media betreffende cryptobeleggers die hun crypto-inkomsten, eens omgezet naar fiat, maar moeilijk van de exchange naar hun reguliere bankrekening krijgen. Dit is een problematiek die ook wij in menig dossier vaststellen. Gelden die afkomstig zijn vanop een cryptoplatform worden veelal gecontroleerd, wat vrijwel meteen aanleiding geeft tot vragen naar de herkomst van het vermogen en zelfs de bevriezing van de tegoeden tot gevolg kan hebben.

Maar hoe kan u zich voorbereiden op de overschrijving van gelden van de exchange naar uw ‘traditionele’ bank? Naar welke informatie peilt men en welke details bent u beter indachtig, ook in going concern?

Hieronder hebben we het over de informatie die banken veelal opvragen wanneer u winsten uit cryptomunten (in euro’s) heeft overgeschreven of wilt overschrijven naar uw reguliere bankrekening. Hierbij zijn historiek en transparantie alvast de niet te vergeten kernwoorden.  

Framework voor informatie-inwinning

Veel (groot)banken stelden reeds een framework op dat aangeeft op basis van welke informatie de compliance afdeling kan oordelen of de gelden in eer en geweten – en binnen het geldend wetgevend kader – kunnen worden toegelaten. Gelet op meerdere waarschuwingen van de (internationale) financiële autoriteiten en de recent strenger geworden anti-witwaswetgeving, willen banken immers voldoende kennis hebben van de concrete situatie in het dossier om comfortabel de gelden te kunnen aanvaarden.

In de praktijk zien wij dat het zwaartepunt van deze frameworks liggen bij:

  • de herkomst van de gelden;
  • de munten/producten waarin geïnvesteerd werden;
  • de gebruikte platformen en exchanges;
  • de fiscale conformiteit van de verkregen inkomsten;

Het is belangrijk om op te merken dat (nog) niet alle banken een crypto-policy ontwikkeld hebben en er tussen banken niet te verwaarlozen verschillen op te merken zijn. Terwijl enkele banken de munten quasi volledig schuwen, aanvaarden andere banken alleen de inkomsten verkregen uit welbepaalde ‘klassieke’ munten (zoals Bitcoin en Ethereum). Nog andere banken duiken dan weer wel minutieus in de feiten van het dossier om een concrete en onderbouwde analyse te verrichten met het oog op al dan niet aanvaarding. Een constructieve houding is hier en daar dus zeker te vinden.

Eerst zien en dan geloven

Uiteraard wordt bij een aanvaardingsproces veelal niet zomaar genoegen genomen met enkele verklaringen en screenshots van platformen. In de praktijk merken wij dat banken een volledig dossier wensen te ontvangen met een gedetailleerde weergave van de historiek van niet alleen alle transacties, maar ook van de gebruikte platformen en alle munten waarin ooit werd geïnvesteerd.

Een belangrijk aspect hierbij betreft de fiscale conformiteit van de inkomsten (lees er hier meer over in een voorgaand artikel): kunt u onderbouwen waarom de door u genoten inkomsten uit het verleden niet aangegeven moesten worden? In voorkomend geval moet dit verleden worden geremedieerd middels een fiscale regularisatie. Indien de inkomsten eventueel nog moeten worden opgenomen in een toekomstige aangifte personenbelasting, wordt in bepaalde gevallen een fiscale ruling als één van de toelaatbaarheidsvereisten vooropgesteld. Een fiscale ruling is immers een beslissing waarbij de FOD Financiën aangeeft hoe de belastingwetten op een specifieke situatie dienen te worden toegepast, wat de belastingplichtige – maar ook de banken – rechtszekerheid geeft omtrent de fiscale conformiteit van de inkomsten. Uiteraard moet hierbij wel sprake zijn van een voorafgaand karakter opdat de rulingcommissie zich nog kan uitspreken over het dossier (alsook meer informatie rond dit onderwerp in een voorgaand artikel).

Spontane transfer

Vaak trachten cryptobeleggers hun opbrengsten over te schrijven naar hun Belgische bankrekening zonder de bank hierover te informeren. Veelal betreft dit dan een transfer naar de instelling vanwaar men oorspronkelijk ook de gelden heeft overgemaakt naar het platform. Het idee leeft dat er in dergelijke geval geen discussie kan bestaan om de fondsen te aanvaarden daar de bank op de hoogte is van de herkomst.

Het is inderdaad correct dat hier alvast – indien kan worden aangetoond dat alle fondsen te herleiden zijn tot de initiële transfer – geen discussie kan bestaan omtrent de herkomst van de fondsen. Echter, de overige punten in het hierboven geschetste framework zijn hierbij niet gecontroleerd. Banken zullen deze zaken dus alsnog onderzoeken.

Indien tijdens een later onderzoek blijkt dat men alsnog niet past binnen het framework, zullen de banken niet aarzelen om de rekening gelieerd aan deze fondsen te blokkeren en het dossier melden aan de CFI (Cel voor Financiële Informatieverwerking). Onnodig gezegd dat dit een zeer oncomfortabele situatie is die absoluut dient te worden vermeden.

Conclusie

Alvorens u opbrengsten van cryptomunten gaat overschrijven naar uw Belgische bankrekening is het belangrijk om vooraf uw dossier op orde te hebben. Slechts indien uw dossier sluitend is, is een vlotte aanvaarding door de bank mogelijk. Het alternatief waarbij men als het ware met de ogen dicht fondsen gaat overschrijven in de hoop dat er geen vragen worden gesteld, is absoluut te vermijden daar men geen zekerheid verkrijgt omtrent de definitieve aanvaarding van de tegoeden. Menige financiële instelling aarzelt op dit ogenblik immers niet om cliënten die niet kunnen aantonen dat de tegoeden op hun rekening hun fiscaliteit in België hebben ondergaan, alsnog naderhand hun rekening te blokkeren.

 

Pieter Souffriau - Partner (pieter.souffriau@tiberghien.com)

Mitchell Hoefman - Senior Associate (mitchell.hoefman@tiberghien.com)

Emma Lermyte - Associate (emma.lermyte@tiberghien.com)

Gepubliceerd in News

Koen Van Duyse bespreekt in zijn columns voor het magazine Trends actuele fiscale onderwerpen met een kritische pen. 

"De nuancering dat via het buitenland kan worden belegd in kunst met zuiver geld, moet ook haar weg in de media vinden.", zegt Koen Van Duyse, partner van Tiberghien Advocaten.

De Tijd onthulde in haar editie van 29 januari dat meer dan 1.600 peperdure kunstwerken opdoken in de Panama Papers. Ze werden verzameld en verhandeld via constructies in belastingparadijzen. In de rand van het artikel werd professor Luc De Broe, hoogleraar fiscaal recht aan de KU Leuven, gevraagd commentaar te geven. Die verklaarde dat hij "alleen maar kon vermoeden dat Belgen die kunst kopen en verkopen via een buitenlandse, exotische constructie dat doen met geld dat niet zo fris is". Hij zag geen andere fiscale reden, "want de kunstcollecties kunnen in Belgische private stichtingen worden ondergebracht, die doorgaans opereren in een onbelast klimaat."

Net als covid-experts zijn ook fiscale experts het regelmatig oneens met elkaar. En dat is goed, want een open volwassen debat brengt iedereen naar een hoger niveau. Mag ik daarom dit medium gebruiken om de stellingen van confrater De Broe op een hoffelijke manier te nuanceren, weliswaar zonder een manifest na te streven.

Een "vermoeden" dat kunstwerken worden gefinancierd "met geld dat niet zo fris is". Dat is een straffe uitspraak in een rechtstaat waar het vermoeden van onschuld een van de basisbeginselen is. Ieder is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Het kan inderdaad dat het om niet-zuiver geld gaat. En dan is het laakbaar. Maar het kan ook zuiver geld zijn. En daarom is ook een veralgemening laakbaar. Hij gebruikte het vermoeden ongetwijfeld als een feitelijk vermoeden, en niet als een juridisch. Maar toch: de nuancering dat via het buitenland kan worden belegd in kunst met zuiver geld, moet ook haar weg in de media vinden, al is het om maatschappelijke polarisering tegen te gaan.
 

Het argument om te stellen dat het wel onfris geld móét zijn, is dat het Belgisch vekihel van de private stichting niet wordt gebruikt. Er wordt dus blijkbaar van uitgegaan dat een instrument in het buitenland zoeken per definitie verdacht is. Ook dat is te algemeen.

 
Een private stichting is een afzonderlijke rechtspersoon zonder aandeelhouders en zonder leden, die bestuurd wordt om een belangeloos doel te realiseren, bijvoorbeeld het beheren van een kunstcollectie. Eisen dat een Belgische rechtspersoon wordt gebruikt, is op zich al een enge, nationalistische visie. Er kunnen ook andere redenen zijn om via constructies in het buitenland te gaan.
 

Een voorbeeld uit de praktijk. Kort na de invoering van de private stichting wilde een referentieaandeelhouder van een onderneming die onder de financiëletoezichtswetgeving viel zijn (frisse) aandelenparticipatie onderbrengen in een private stichting. In stilte gaf de toezichthouder de hint om dat toch maar niet te doen. De continuïteit van de Belgische wetgeving en haar fiscale kader was (is) namelijk hoogst onzeker. De toezichthouder suggereerde om naar het buitenland uit te wijken en daar de eeuwenoude veilige haven van het Nederlandse stichting-administratiekantoor op te zoeken. Ook topkunst heeft een veilige haven nodig, leren crisis- en oorlogstijden.

 

Confrater De Broe stelt ook dat er geen fiscale reden is om uit te wijken naar het buitenland. Er zou hier een onbelast klimaat heersen. Dat is het iets te mooi voorstellen. Meer dan honderd jaar geleden werd in België een zuivere vermogensbelasting ingevoerd. De jaarlijkse taks van 0,17 procent wordt berekend op het totale vermogen van vzw's en is sinds de invoering van de private stichting ook van toepassing op die stichtingen. Met andere woorden: een Belgische private stichting die voor 22 miljoen euro de versnipperde Love is in the Bin van Banksy bij Sotheby's heeft gekocht, moet elk jaar opnieuw 37.400 euro belasting betalen, terwijl dat kunstwerk niets opbrengt, maar wel beveiliging kost.

Ik denk dat elke reder liever een veilige en gratis haven heeft, dan een wispelturige en een dure.

 

Dit artikel verscheen op 9/02/2022 voor Trends Money Talk. U kan het bronbestand hier raadplegen.
Gepubliceerd in Publications

In het kader van een successieplanning van aandelen, komen we bij de vraag naar controlebehoud al gauw uit bij de certificering van aandelen. Kort gezegd komt het erop neer dat ouders die hun aandelen willen overdragen naar de volgende generatie of personen die een gecentraliseerde controle van de stemrechten willen organiseren, hun aandelen overdragen ter certificering aan een administratiekantoor, dat hiervoor certificaten uitgeeft.

Lees hier het volledige artikel dat verscheen in Vermogensplanning in de Praktijk, 2021/3.

Gepubliceerd in Publications
Pagina 1 van 9
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com