Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>News>JTER op beleggingen aangehouden via buitenlandse “fonds dédié”-fondsen “Bezint eer ge belegt”

dinsdag, 28 januari 2025

JTER op beleggingen aangehouden via buitenlandse “fonds dédié”-fondsen “Bezint eer ge belegt”

Christophe Coudron

Christophe Coudron

Counsel
Brussel
Gerd D. Goyvaerts

Gerd D. Goyvaerts

Partner
Brussel, Antwerpen
Matthias Vekeman

Matthias Vekeman

Senior Associate
Brussel
Anouk Van der Mast

Anouk Van der Mast

Senior Associate
Brussel

Samenvatting

De Wet van 22 december 2023 hervormde de regels inzake de kaaimantaks op een aantal essentiële punten. Veel van de nieuwe regels zijn in januari 2024 in werking getreden, en zullen in de loop van 2025 voor het eerst in de fiscale aangiftes verwerkt moeten worden.

Inzake ICB’s werd de fonds dédié-bepaling verruimd zodat men onverwacht in de kaaimantaks kan verzeild geraken. Belangrijk is dat dit ook gevolgen heeft voor de toepassing van de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen (JTER). Een andere belangrijke vraag die zich stelt is of de JTER dan meteen moet berekend worden op de totale (gemiddelde) waarde van de via de juridische constructies aangehouden effectenrekeningen, dan wel of men zich kan beperken tot het pro rata aandeel van de Belgische investeerder. Voor zover ons bekend geeft de FOD Financiën zich in deze problematiek niet meteen gewonnen ...

Voortaan geldt de kaaimantaks overigens ook voor juridische constructies die onrechtstreeks worden aangehouden via een entiteit die zelf geen juridische constructie is. Vraag hier is of de uitbreiding van de kaaimantaks tot onrechtstreeks aangehouden juridische constructies ook doorwerkt naar de JTER.

Een nieuw jaar waarin de regels voor het eerst dienen te worden toegepast

Met het nieuwe jaar 2025 dat is aangevat begint voor belastingplichtigen, boekhouders en fiscalisten de terugblik op het voorbije jaar 2024. Naast de afsluiting van jaarrekeningen en de voorbereiding van de fiscale aangiftes personenbelasting, rechtspersonenbelasting en vennootschapsbelasting is ook de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen sinds een aantal jaren voor vele belastingplichtigen een “jaarlijkse to do”.

Begin 2021 werd de nieuwe effectentaks (m.n. de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, hierna “JTER”) ingevoerd in het wetboek diverse rechten en taksen. De JTER wordt berekend door - per effectenrekening - de waarde van de effecten te nemen per referentietijdstip (in principe 31/12, 31/03, 30/06 en 30/09) en dit bedrag te delen door het aantal referentietijdstippen waarop de effectenrekening bestond.  Daarop wordt (in de huidige stand van de regels) het tarief van 0,15% toegepast. Verder bepaalt de wet dat de JTER ook verschuldigd is op effectenrekeningen die via juridische constructies worden aangehouden, dit door het begrip titularis van een effectenrekening te definiëren als “houder(s) van de effectenrekening, met inbegrip van de oprichter(s) van juridische constructies, dochterconstructies, moederconstructies en ketenconstructies in het kader waarvan de rekening wordt aangehouden”.  Dit geldt dan uitsluitend voor belastingplichtigen in de personenbelasting en de rechtspersonenbelasting; op andere belastingplichtigen zijn de regels over juridische constructies (kaaimantaks) immers niet van toepassing.

Belangrijk is dat de Wet van 22 december 2023 de regels inzake de Kaaimantaks hervormde. Wij gingen hier al op in met onze eerdere nieuwsbrief van 21 maart 2024 Vandaag geven we vooral een update bij de problematiek van de impact van de verruiming van de fonds dédié-bepaling op de JTER.[1]

Pro memorie vermelden we ook een ander vraagstuk, waar we thans niet verder op in gaan.  Voortaan geldt de kaaimantaks ook voor juridische constructies die onrechtstreeks worden aangehouden via een entiteit die zelf geen juridische constructie is (bijvoorbeeld via een Belgische vennootschap). De vraag stelt zich hier of de uitbreiding van de kaaimantaks tot onrechtstreeks aangehouden juridische constructies ook doorwerkt naar de JTER.

Begrip juridische constructie en ICB’s

De nieuwe regels voorzien dat zowel publieke, institutionele als privaat uitgegeven ICB’s enkel onder de toepassing van de kaaimantaks vallen indien het een fonds dédié fonds (mét rechtspersoonlijkheid) of fonds dédié compartiment van een fonds betreft. Volgens de wettekst in voege sinds 2024 geldt dit ook voor fondsen buiten de EER, mits deze met een AIF-fonds kunnen worden gelijkgesteld.

Verder voorzien de nieuwe kaaimantaks-regels in een verruiming van de toepassing van de kaaimantaks op ICB’s door de nieuwe, verruimde definitie van het begrip fonds dédié. Voortaan leidt een aandeelhouderschap door verbonden personen die samen méér dan 50% aanhouden immers tot een kwalificatie als fonds dédié-compartiment, met toepassing van de kaaimantaks tot gevolg. Met deze nieuwe bepaling zal een compartiment ook onder de kaaimantaks vallen indien dit compartiment bijvoorbeeld voor 51% wordt aangehouden door één familie (familieleden tot en met de vierde graad), ook al worden de aandelen ten belope van 49% aangehouden door niet-gelieerde “derde” partijen. Onder de oude regels was dit niet het geval.

Belangrijk hier is dat de Minister van Financiën er lijkt van uit te gaan dat de kaaimantaks dan ook van toepassing is op de “minderheidsaandeelhouder” indien het gaat om een Belgisch rijksinwoner of belastingplichtige in de Belgische rechtspersonenbelasting. Dit blijkt uit het samen lezen van de parlementaire vraag nr. 1865 van 18 januari 2024 van de heer Van der Donckt, en het antwoord daarop van de Minister van Financiën d.d. 27 februari.

Belangrijk is dat schijnbaar géén onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds de familie die de Sicav controleert en anderzijds een “volstrekt derde aandeelhouder” die géén controle heeft.

Quid al dan niet proportionele aanrekening van de effectenrekening aangehouden via een juridische constructie

Indien een buitenlandse vennootschap die als juridische constructie kwalificeert verschillende aandeelhouders heeft, dan stelt zich de vraag hoe de toerekening aan de (Belgische) aandeelhouder (“oprichter”) moet gebeuren. Strict genomen verwijst het WDRT niet naar artikel 5/1 WIB en dus ook niet naar de pro rata toerekeningsregel van de kaaimantaks.  Desalniettemin zijn er o.i. goede argumenten om te stellen dat de pro rata regel van artikel 5/1, § 1, vijfde lid WIB 1992 in deze doorwerkt naar de JTER, met als gevolg dat de waarde van de buitenlandse effectenrekeningen aangehouden door juridische constructies per analogiam (voor de bepaling van de belastbare basis van de JTER) slechts mag worden toegerekend aan de oprichter a rato van zijn aandelenbezit”. Deze benadering volgt onzes inziens uit het gegeven dat de fiscale wetgever de concepten “oprichter” en “juridische constructie” met expliciete verwijzing naar de wettelijke bepalingen in het WIB 1992 heeft opgenomen. In dit verband dient overigens vermeld dat de Memorie van toelichting bij de Wet van 17 februari 2021 vrij duidelijk de nadruk legde op de “parallelle” toepassing van artikel 5/1 WIB 1992 (Parl.St., nr. 55-1708/001, 12-13) voor wat de JTER betreft, ofschoon dat dus nergens uit de wet zélf blijkt.

Spijtig genoeg hebben wij medio 2024 kennis genomen van het feit dat de FOD Financiën onze zienswijze in deze blijkbaar niet deelt. Met andere woorden; geen pro rata regel, en de (enige) Belgische minderheidsaandeelhouder behoort JTER af te rekenen op het totale bedrag van effectenrekeningen (van meer dan 1 mioe EUR) die door de juridische constructies worden aangehouden. In die omstandigheden wordt beleggen in een buitenlands fonds een riskante bezigheid. Op voorhand een screening van de aandeelhoudersstructuur van het fonds laten doen is dan geen overbodige luxe als men fiscale problemen en/of compliance issues in de toekomst wil vermijden.

Kafkaïaans set van regels

De Wet van 22 december 2023 hervormde de regels inzake de kaaimantaks drastisch. Beleggers die beleggen in fondsen hebben er alle belang bij om de impact van de nieuwe regels in hun dossier in kaart te brengen, ook voor wat de doorwerking naar de JTER betreft.

Men zal er dan ook op moeten toezien tijdig alle informatie te verzamelen om maximaal met alle fiscale verplichtingen in orde te zijn. O.i. valt te verwachten dat vele belastingplichtigen die als loutere “derde” minderheidsdeelnemer zijn in een fonds of compartiment (die mogelijks een meer dan 50%-aandeelhouder heeft) niet altijd alle informatie zullen kunnen bemachtigen om een stricte toepassing van de nieuwe regels (in hun aangifte personenbelasting, rechtspersonenbelasting en/of aangifte JTER) mogelijk te maken. Bijvoorbeeld omtrent de vraag of een buitenlands fonds waarin zijn belegden al dan niet kwalificeert als fonds dédié-fonds. Zeker indien onderling gelieerde aandeelhouders samen boven de 50%-grens dreigen uit te komen is dat niet altijd een eenvoudige oefening. En het om een fonds dédié gaat, zal het voor een minderheidsaandeelhouder (mogelijks de enige Belgische investeerder) mogelijks wat voeten in de aarde hebben om te achterhalen wat het bedrag van de relevante inkomsten en/of gemiddelde bedrag van de effectenrekening(en) op de relevante peildata is.

Deze vaststelling noopt tot bezinning, ook op wetgevend vlak: is het – gelet op de gevoelige uitbreiding van het begrip fonds dédié ICB - werkelijk de bedoeling om een buitenlandse ICB onder de Kaaimantaks (en bij uitbreiding de JTER) te brengen zodra een (eventueel buitenlandse) aandeelhouder, groep of familie de 50%-grens overschrijdt, als je weet dat deze informatie vaak niet eens bekend zal zijn bij een Belgische minderheidsinvesteerder? Zeker in gevallen waar die “meer dan 50%-aandeelhouder” niet in België gevestigd is en ook niet gelieerd is met de Belgische minderheidsaandeelhouder zal het als verregaand, onrechtvaardig tot en met kafkaïaans ervaren worden dat dit tot een toepassing van de JTER op het totaal van de effectenrekeningen van een buitenlands fonds kan leiden.

Suggestie aan de regering

Los van mogelijke bedenkingen inzake strijdigheid met de dubbelbelastingverdragen, dient een fiscale hervorming - naar onze bescheiden mening - dan ook oog te hebben voor een reparatie van vroegere wetswijzigingen die o.i. onbedoelde (minstens ondoordachte) gevolgen hebben, en ertoe kunnen leiden dat Belgische inwoners JTER dienen te betalen op de totale waarde van een fonds dat eigenlijk grotendeels aan een buitenlandse investeerder toebehoort, waar ze helemaal niets mee te maken hebben. Met permissie, eigenlijk gaat dit (veel) te ver. Op die manier wordt beleggen in buitenlandse fondsen een soort fiscale Russische roulette. Is dit het fiscale beleid dat de Belgische regering wil voeren? We denken (hopelijk terecht) van niet.

Maar dan moet men er dringend iets aan doen.  Bijvoorbeeld in de vorm van een rondzendbrief, of desnoods een interpretatieve wetswijziging. Het zou o.i. perfect logisch zijn dat de Kaaimantaks, en a fortiori de JTER niét van toepassing zijn op Belgische investeerders die niet individueel, en ook niet als lid van een groep van onderling gelieerde investeerders,  boven de 50%-grens uitkomen. Een regeling waarbij de kleine vissen “gestraft” worden omdat één grote vis, of groep van vissen (geen familie van de kleine vis) meer dan 50% aanhoudt raakt kant noch wal. En vergist zich in elk geval van doelgroep.  


[1] Pro memorie: o.i. kunnen Belgische ICB’s nooit als juridische constructie kunnen kwalificeren.

Christophe Coudron

Christophe Coudron

Counsel
Brussel
Gerd D. Goyvaerts

Gerd D. Goyvaerts

Partner
Brussel, Antwerpen
Matthias Vekeman

Matthias Vekeman

Senior Associate
Brussel
Anouk Van der Mast

Anouk Van der Mast

Senior Associate
Brussel
Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com