De rechtsleer wijst in dit verband op de specifieke uitdagingen die artificiële intelligentie met zich meebrengt voor het fiscaal recht (bv. robots in de arbeidsmarkt, automatisch rijdende auto's, chatbots). Hoe worden inkomsten uit artificiële intelligentie onder het huidig burgerlijk, intellectueel eigendoms- en fiscaal recht gekwalificeerd en toegerekend? Is er een noodzaak om de traditionele belastingconcepten te moderniseren? Welke belastingconcepten kunnen worden ontwikkeld om bij te dragen aan een rechtvaardige belastingheffing? Moet artificiële intelligentie worden beschouwd als een afzonderlijke belastingplichtige, en zo ja, hoe moet deze belasting eruitzien?
Dit onderzoek gaat na wat de verzamelterm artificiële intelligentie precies inhoudt, hoe artificiële intelligentie wordt gekwalificeerd in het huidig burgerlijk en intellectueel eigendomsrecht en hoe inkomsten uit artificiële intelligentie fiscaal zouden worden gekwalificeerd en toegerekend onder het huidige recht. Tenslotte toetst dit onderzoek het huidig fiscaal recht en voorstellen voor een fiscale behandeling van inkomsten uit artificiële intelligentie in de toekomst, aan rechtstakvergelijking en de rechtsfilosofische kwaliteitsvereisten voor een rechtvaardige samenleving van onder andere Adam Smith, Bentham Hanneke Du Preez, Nozick en Rawls.
Dit doctoraatsonderzoek wordt uitgevoerd door Kimberly Van Sande onder het promotorschap van Anne Van de Vijver en Bruno Peeters en startte in november 2019.
1 OECD (2015), Addressing the Tax Challenges of the Digital Economy, Action 1 - 2015 Final Report, OECD Publishing, Paris, 11.