Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>News>Nieuwigheden in het Waals Gewest inzake schenkings- en successierechten – overzicht en vergelijking tussen de drie gewesten

woensdag, 24 oktober 2018

Nieuwigheden in het Waals Gewest inzake schenkings- en successierechten – overzicht en vergelijking tussen de drie gewesten

Het Waals Gewest heeft, bij Decreet van 19 juli 2018, de fiscaliteit afgestemd op het nieuwe erfrecht. Het Vlaams Gewest nam daartoe kort voordien initiatief, bij Decreet van 6 juli 2018 tot modernisering van de erf- en schenkbelasting.

Welke wijzigingen bracht het Waals Gewest precies aan in de erfbelasting en welke gelijkenissen en verschillen zijn er in de drie gewesten?

Nieuw decreet

Verlaging van het tarief toepasselijk op schenkingen van onroerende goederen

Met het Decreet van 19 juli 2018 heeft het Waals Gewest, net zoals het Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een rationalisering en vereenvoudiging doorgevoerd wat betreft het tarief van toepassing op schenkingen van onroerend goed. Enerzijds werden de schijven en tarieven teruggeschroefd tot vier in plaats van zeven. Anderzijds maakt men enkel nog een onderscheid tussen het tarief in rechte lijn en tussen echtgenoten en wettelijke samenwoners, en het tarief dat geldt tussen andere personen. Het toepasselijk tarief in rechte lijn bedraagt 3 tot 27%, dat tussen andere personen 10 tot 40%. De Waalse decreetgever sluit zich zo aan bij de tarieven die gelden in de andere gewesten.                
 

Evenwel blijft, zoals in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een ongelijkheid overeind. Het tarief in rechte lijn geldt niet tussen feitelijke samenwoners, dit in tegenstelling tot het Vlaams Gewest.

Gelijkstelling van een roerende schenking onder opschortende voorwaarde van overlijden van de schenker met een legaat

Het Waals Gewest heeft de schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van overlijden van de schenker als begrip in het Wetboek Successierechten ingevoerd. Vanaf heden zal voormelde schenking als legaat worden gekwalificeerd en zodoende onderworpen zijn aan erfbelasting. Deze gelijkstelling was reeds voorzien in Vlaanderen en Brussel.

Voorheen waren deze schenkingen onderworpen aan schenkbelasting, voor zover ze onroerende goederen tot voorwerp hadden. Nu worden ze evenwel uitdrukkelijk van het toepassingsgebied van de schenkbelasting uitgesloten.  

De gelijkstelling met een legaat lijkt van toepassing op overlijdens en nalatenschappen die openvallen na 3 september 2018, ongeacht wanneer de schenking plaatsvond. Het is dan ook aangewezen een eventueel reeds gedane schenking te herbekijken zodat men niet voor verrassingen komt te staan op het moment van overlijden van de schenker.

Vrijstelling voor reeds gedane schenkingen, vermeld in een erfovereenkomst

Schenkingen vermeld in een erfovereenkomst (zowel een globale als een punctuele) of in akten houdende wijziging van de inbrengmodaliteiten van de schenking, ingevoerd door de recente wijziging van het erfrecht, zijn vrijgesteld van schenkbelasting en onderworpen aan het algemeen vast recht. Deze vrijstelling geldt echter enkel in zoverre de partijen de toepassing ervan vragen en verklaren dat de vermelde schenkingen de erfovereenkomst of akte zijn voorafgegaan. In het andere geval zal schenkbelasting worden geheven wat betreft voormelde schenkingen.

Deze vrijstelling is specifiek gericht op handgiften, dewelke niet onderworpen zijn, en blijven, aan de registratieverplichting en dus ook niet aan de toepassing van de schenkbelasting. Voor dit type van schenking behoudt de belastingplichtige de keuze om de handgift te laten vallen onder het toepassingsgebied van de schenkbelasting of, bij gebrek aan keuze, te onderwerpen aan erfbelasting in geval van overlijden van de schenker binnen de drie jaar nadat de schenking plaatsvond.

Hieromtrent is ook voorzien dat de datum van het afsluiten van de erfovereenkomst niet uitgaat van de datum van schenking wat betreft een eventuele toepassing van de erfbelasting beoogd door de begiftigde van de handgift. In voorkomend geval is het aan de begiftigde, zoals vandaag, om de effectieve datum van de schenking aan te tonen indien hij/zij wenst dat de handgift wordt onderworpen aan erfbelasting. Zo zal de datum van de erfovereenkomst in principe niet de datum zijn van de voorafgaande en vermelde schenkingen.

Het in perspectief plaatsen van de nieuwe fiscale bepalingen in het kader van het nieuwe erfrecht en een vergelijking tussen de drie gewesten

Tengevolge van de hervorming van het burgerlijk erfrecht, geïntroduceerd bij wet van 31 juli 2017 (in werking getreden op 1 september 2018), was de Vlaamse regering de eerste om haar fiscaliteit te herzien door het aannemen van een Decreet betreffende de modernisering van de erfbelasting van 6 juli 2018. De Waalse regering volgde op 19 juli 2018, zoals hierboven uiteengezet. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft zich, tot op vandaag, nog niet officieel uitgesproken.

Het is interessant om een aantal parallellen te trekken tussen de genomen maatregelen door de verschillende gewesten zodat eens te meer duidelijk wordt dat de vermogensplanning van een Belgisch rijksinwoner onlosmakelijk verbonden is met het gewest waarin men gevestigd is.

Hieronder worden de vragen besproken met betrekking tot het vruchtgebruik ten voordele van de langstlevende echtgeno(o)t(e), de erfovereenkomsten en de generatiesprong.

Hoe kan het vruchtgebruik op roerende goederen na mijn overlijden terugkeren naar mijn echtgeno(o)t(e) wanneer ik de blote eigendom gegeven heb aan mijn kinderen?

De inbreng

Voor de hervorming van het erfrecht, geïntroduceerd bij wet van 31 juli 2017, wanneer een schenking werd gedaan door een ouder aan zijn/haar kinderen zonder bijzondere vermeldingen, werd deze schenking vermoed vatbaar te zijn voor inbreng in de nalatenschap van de ouder-schenker ten aanzien van de langstlevende echtgeno(o)t(e). Na deze fictieve inbreng verwierf de langstlevende echtgeno(o)t(e) het vruchtgebruik op de gegeven goederen. Zowel de federale belastingadministratie als de Vlaamse belastingadministratie aanvaardden dat de inbreng vrijgesteld was van successierechten.

De hervorming van het erfrecht, in werking getreden op 1 september 2018, heeft voorzien dat de inbreng niet meer zou bestaan tussen de kinderen en de langstlevende echtgeno(o)t(e). Ten aanzien van de langstlevende echtgeno(o)t(e) werd de inbreng vervangen door een nieuwe juridische figuur: “het wettelijk opvolgend vruchtgebruik”. De langstlevende echtgeno(o)t(e) zal, bij gebrek aan andersluidende bepalingen in een erfovereenkomst of testament, het vruchtgebruik kunnen voortzetten dat zijn/haar vooroverleden echtgeno(o)t(e) had voorbehouden bij schenkingen van de blote eigendom gedaan gedurende het huwelijk met zijn/haar langstlevende echtgeno(o)t(e). In tegenstelling tot de inbreng, die enkel bestond ten aanzien van de begiftigden - wettelijke erfgenamen van de erflater-schenker, prevaleert het wettelijk opvolgend vruchtgebruik ongeacht de hoedanigheid van de begiftigde van de schenking (ook voor niet-wettelijke erfgenamen), voor zover de schenking werd gedaan in blote eigendom. 

Hoe wordt dit nieuwe “wettelijk opvolgend vruchtgebruik” belast in de verschillende gewesten van ons land?

  • Daartegenover lijken de twee andere gewesten, bij gebrek aan enige bepaling hieromtrent in het Waals Decreet en ingevolge het stilzwijgen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het wettelijk opvolgend vruchtgebruik niet te belasten in de erfbelasting.

De terugval

De terugval van vruchtgebruik is een bepaling waarbij de schenker, die zich het vruchtgebruik op de geschonken goederen voorbehoudt, erin voorziet dat na zijn/haar overlijden het vruchtgebruik zal toekomen aan een derde persoon (bijvoorbeeld zijn/haar echtgeno(o)t(e)). De terugval houdt in werkelijkheid een tweede schenking in onder opschortende voorwaarde van overlijden van de schenker.

De schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van overlijden van de schenker wordt gelijkgesteld met een legaat door de Vlaamse (art. 2.7.1.0.3 VCF) en de Brusselse (art. 4,3° Br. W. Succ.) fiscale wetgever, en wordt bijgevolg belast in de erfbelasting.

Het Vlaams Gewest is, bij Decreet van 6 juli 2018, hierop teruggekomen wat betreft de terugval van vruchtgebruik ten voordele van de langstlevende echtgeno(o)t(e) en heeft daarbij gepreciseerd dat, aangezien zij reeds het wettelijk opvolgend vruchtgebruik belast, zij de door de schenker contractueel bedongen “terugval” van vruchtgebruik niet langer zou onderwerpen aan erfbelasting.

Wanneer de ouder-schenker zich dus het vruchtgebruik voorbehoudt, in de schenkingsakte waarin hij/zij de blote eigendom van een roerend goed aan zijn/haar kinderen schenkt, en uitdrukkelijk bepaalt dat na zijn/haar overlijden het vruchtgebruik aan de langstlevende echtgeno(o)t(e) toekomt, deze contractueel voorziene “terugval” van vruchtgebruik niet wordt onderworpen aan de Vlaamse erfbelasting.

Het Waals Gewest (vanaf de inwerkingtreding van het Decreet van 19 juli 2018) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (vanaf 2005) voorzien exact het omgekeerde. De schenking onder opschortende voorwaarde van overlijden wordt onderworpen aan erfbelasting, waarbij niet in een uitzondering wordt voorzien voor de terugval van vruchtgebruik in het voordeel van de langstlevende echtgeno(o)t(e).

Kortom, waar de Brusselse en Waalse belastingplichtigen er voordeel bij hebben om het wettelijk opvolgend vruchtgebruik te laten spelen, wat hun partner toelaat het vruchtgebruik op de geschonken goederen te genieten, hebben de Vlaamse belastingplichtigen er daarentegen alle belang bij om het wettelijk opvolgend vruchtgebruik, bij overeenkomst of bij testament, uit te sluiten en om hieromtrent een uitdrukkelijke bepaling op te nemen in hun schenkingsakten.

De aanwas

Er bestaat een alternatief voor het wettelijk opvolgend vruchtgebruik en de terugval van vruchtgebruik, namelijk “de aanwas”. Deze mogelijkheid staat enkel open voor echtgenoten die samen de onverdeelde helft van een goed schenken aan hun kinderen, waarbij ze zich beiden het vruchtgebruik voorbehouden. De echtgenoten gaan akkoord om te schenken aan de kinderen onder last voor deze laatsten dat, bij het overlijden van de eerste ouder, het vruchtgebruik van de langstlevende ouder zich uitstrekt over de totaliteit van de geschonken goederen (waardoor de langstlevende echtgeno(o)t(e) dus ook het vruchtgebruik op de door de eerststervende ouder geschonken goederen verkrijgt). De aanwas wordt, onder bepaalde voorwaarden, niet belast op het moment van overlijden van de eerststervende echtgeno(o)t(e). Dit punt werd niet gewijzigd ingevolge de hervorming van het erfrecht, noch door de voormelde Waalse en Vlaamse fiscale Decreten die tot stand kwamen na de hervorming.

Vermelding van een gift in een erfovereenkomst

In het Waals Gewest, moet men, zoals reeds vermeld, wanneer in een erfovereenkomst melding wordt gemaakt van een voorgaande niet-geregistreerde schenking, een uitdrukkelijk verzoek tot vrijstelling in de erfovereenkomst opnemen om de heffing van schenkbelasting te vermijden.

De Vlaamse belastingbetaler die een erfovereenkomst zou sluiten met zijn kinderen waarin voorgaande niet-geregistreerde schenkingen worden vermeld, zal daarentegen automatisch vrijgesteld zijn van schenkbelasting met betrekking tot deze schenkingen. Indien hij wenst dat de schenkingen toch onderworpen zouden worden aan schenkbelasting (bijvoorbeeld om te vermijden dat ze fictief als legaten zouden worden beschouwd en zo aan erfbelasting onderworpen zouden zijn), dient hiertoe een uitdrukkelijk verzoek opgenomen te worden in de erfovereenkomst.

Voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er, tot op heden, nog geen officieel standpunt bekend over dit onderwerp.

Generatiesprong  

Een “totale generatiesprong” houdt bijvoorbeeld in dat een zoon de nalatenschap van zijn overleden vader verwerpt zodat zijn deel onmiddellijk aan zijn eigen kinderen zou toekomen. Aangezien deze overdracht toelaat om een generatie over te slaan en op deze manier een besparing van erfbelasting te realiseren (aangezien er een erfoverdracht minder zal plaatsvinden), werd in de fiscale wetgeving van de drie gewesten (art. 68 W. Succ.) voorzien dat de kleinkinderen die de nalatenschap van hun grootvader erfden, niet minder successierechten mochten betalen dan hun eigen vader had moeten betalen indien hij de nalatenschap van zijn vader niet verworpen zou hebben. Deze bepaling verhindert bijgevolg dat de erfgenamen die begunstigden waren van de verwerping, vanuit fiscaal oogpunt zouden kunnen profiteren van verminderde successierechten ingevolge de opsplitsing van de belastbare basis tussen de kleinkinderen. Het Vlaams Gewest heeft deze bepaling eind 2017 afgeschaft.

Als gevolg van de invoering door het nieuwe erfrecht van een “gedeeltelijke generatiesprong”, werd de Vlaamse wetgeving op dit punt aangepast en wordt op heden aan de erfgenamen toegelaten om, in hetzelfde jaar, een deel van de nalatenschap door te geven aan hun afstammelingen of hiermee gelijkgestelde personen. Indien deze schenking plaatsvindt bij notariële akte, zal deze “vrijgesteld” worden van schenkingsrechten voor zover de geschonken goederen de bruto-waarde van de geërfde goederen niet te boven gaat (art. 2.8.6.0.9. VCF).

In het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werd tot op vandaag de regel behouden volgens dewelke de begunstigden van de verwerping samen niet minder successierechten mogen betalen dan waartoe de verwerpende erfgenaam gehouden zou zijn geweest.

Besluit

De fiscale gevolgen van het nieuwe erfrecht, zowel in het Vlaams als in het Waals Gewest, kwamen aan bod, met resultaten die soms lijnrecht tegenover elkaar staan. De fiscale gevolgen van sommige schenkingen, zowel toekomstige als voorgaande schenkingen, evenals van testamenten, dienen bijgevolg opnieuw geanalyseerd te worden, geval per geval en gewest per gewest.  

Indien u vragen of opmerkingen hebt met betrekking tot de gevolgen van deze wijzigingen voor uw concrete situatie, kan u steeds terecht bij uw vertrouwde contactpersoon binnen Tiberghien of bij de auteurs van dit artikel.

Eléonore Maertens de Noordhout - Associate (eleonore.maertens@tiberghien.com)

Jessica Vanhove - Associate (jessica.vanhove@tiberghien.com)

Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com