Advocaten / Avocats / Lawyers

Home>Publications>Standpunten van de Vlaamse belastingdienst, gepubliceerd in 2018

woensdag, 20 juni 2018

Standpunten van de Vlaamse belastingdienst, gepubliceerd in 2018

De Vlaamse belastingdienst heeft een aantal standpunten ingenomen over het nieuwe erfrecht. Ze dragen als datum 2 oktober en 16 oktober 2017, maar werden pas op 12 maart 2018 gepubliceerd. Waarom hiermee zolang gewacht werd, is niet bekendgemaakt.

Een overzicht.

Inbreng van levensverzekeringen: Standpunt nr. 17046 dd. 02.10.2017

In de wet tot wijziging van het erfrecht, die inwerking treedt op 1 september 2018, is bepaald dat voordelen verkregen uit een levensverzekering voortaan aan inbreng onderworpen zullen zijn, tenzij de verzekeringnemer vrijstelling van inbreng heeft verleend [1]. Vlabel zal met deze inbreng rekening houden voor de toepassing van art. 2.7.1.0.6 VCF. Concreet betekent dit dat de begunstigde enkel belast wordt op het deel van het voordeel dat hij behoudt en dat de erfgenamen die een deel van het voordeel via inbreng verkrijgen op hun deel worden belast, aldus het standpunt.

Voorbeeld.

Veronderstel dat X 3 kinderen heeft, en een levensverzekering afsluit op of na 1 september 2018 ten voordele van een van hen, voor een bedrag van € 120.000. Het nieuwe recht is dan van toepassing [2]. Het begunstigde kind zal dus die € 120.000 moeten inbrengen in de nalatenschap, als X later overlijdt. Die inbreng gebeurt wel door mindere ontvangst [3]: de begunstigde zal dus minder ontvangen uit de rest van de nalatenschap, maar als die onvoldoende is, zal hij desnoods een deel moeten terugbetalen.

Het lijkt ons dus ook logisch dat de Vlaamse belastingdienst hier rekening mee houdt.

Inbreng met generatiesprong - Erfovereenkomst met generatiesprong - Standpunt nr. 17047 dd. 02.10.2017

Het nieuwe erfrecht biedt een grootouder nieuwe mogelijkheden om schenkingen te doen aan de kleinkinderen.

Volgens de nieuwe bepalingen in het BW wordt deze techniek beschouwd als een dubbele schenking in het kader van de regels van de inbreng en de inkorting: een schenking door de grootouder aan zijn kind gevolgd door een schenking door het kind aan zijn eigen kind (het kleinkind).

Vlabel stelt dat de "dubbele schenking" een burgerrechtelijke fictie is die geen invloed heeft op de fiscale behandeling van de schenking.

Voor de heffing van de schenkbelasting zal enkel de "reële" schenking in aanmerking worden genomen, nl. de schenking door de grootouder aan het kleinkind, aldus het standpunt.

Voorbeeld.

Grootvader A heeft 3 zonen. Een ervan, B, heeft op zijn beurt 3 kinderen, een ervan is C. Grootvader wil wel een schenking doen aan C, maar enkel als B er zich toe verbindt om die schenking in te brengen in de successie van A, zodat de gelijkheid tussen zijn kinderen behouden blijft. In dat geval bepaalt artikel 845 § 2 BW dat de goederen, ontvangen door kleinzoon C, in de nalatenschap van zijn vader B ook behandeld zullen worden alsof zijn zoon C de goederen gekregen heeft van B zelf. C zal dus ook moeten inbrengen, zodat de gelijkheid tussen de kinderen van B ook bewaard blijft. Hiervan zegt de Vlaamse belastingdienst dus nu dat dit een burgerrechtelijke fictie is, en dat, voor de schenkbelasting, enkel de reële schenking door A aan C belast zal worden.

Dit lijkt ons ook correct: noch tussen A en B, noch tussen B en C gebeurt er een echte schenking: B staat niets af, hij zal later enkel minder ontvangen, en C krijgt niet van B, enkel van A [4]. Enkel om de gelijkheid te behouden tussen de kinderen van A, en tussen de kinderen van B, wordt gedaan alsof A aan B geschonken heeft, en B aan C [5].

Dezelfde techniek kan ook gebruikt worden bij de globale erfovereenkomst, zij het dat hier alle kinderen van B in zijn plaats gesteld moeten worden [6].

Omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot - Standpunt nr. 17048 dd. 02.10.2017

Het nieuwe erfrecht (vanaf 01.09.2018) voorziet een nieuwe mogelijkheid van omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot. Als er van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, ontstaat er een onverdeeldheid tussen de langstlevende echtgenoot en de kinderen.

De omzetting van vruchtgebruik valt onder de toepassing van artikel 2.10.1.0.1, 3° VCF (verdeelrecht).

Er zal door Vlabel niet tweemaal verdeelrecht worden geheven als de langstlevende en de kinderen in één akte overgaan tot zowel de omzetting van het vruchtgebruik als tot een verdeling, aldus het standpunt.

Voorbeeld.

X is gehuwd en 2e echt met Y en heeft 2 kinderen uit een vorige relatie. X overlijdt, en Y krijgt het vruchtgebruik over zijn nalatenschap [7], waarde € 1 200 000, allemaal Belgisch onroerend goed. Aangezien Y niet de moeder is van de kinderen-blote eigenaars, kan de omzetting door de rechter niet geweigerd worden, althans wanneer het overlijden plaatsvindt op of na 1 september 2018 [8], en zal het vruchtgebruik van Y omgezet worden in een onverdeeld aandeel van de nalatenschap in volle eigendom, volgens de omzettingstabellen die jaarlijks gepubliceerd worden [9].

Als Y bijvoorbeeld 65 jaar is, en minstens 20 jaar ouder dan de kinderen, zal zij 21,04% [10] van de nalatenschap in volle eigendom verkrijgen, in totaal dus € 252.480. Als de partijen nu in een en dezelfde akte ook uit onverdeeldheid treden, en aan Y bijvoorbeeld een onroerend goed overlaten van € 250.000, plus een opleg, en aan de kinderen de rest van de onroerende goederen, dan zal de Vlaamse belastingdienst hierover maar eenmaal het verdeelrecht heffen, dus € 30.000.

Ook dit is gunstig voor de belastingplichtige, maar bovendien ook wel correct. De heffing van de registratiebelasting op de akten van omzetting van vruchtgebruik moet immers uitgevoerd worden in de overweging dat er een onverdeeldheid bestaat tussen het vruchtgebruik en de blote eigendom: “voor de heffing van deze rechten bestaat er immers een fictieve onverdeeldheid tussen vruchtgebruiker en blote eigendom, de enige zorg de fiscale last met betrekking tot deze verrichting te verlichten”, aldus een federale circulaire van 1995 [11].

"Opgedrongen" inbreng in natura - Standpunt nr. 17053 dd. 16.10.2017

In de huidige regelgeving gebeurt een inbreng van een schenking in principe in natura. In de nieuwe regelgeving gebeurt een inbreng in principe in waarde.

De erfgenaam die verplicht is tot inbreng heeft onder de nieuwe regelgeving echter de mogelijkheid aan de mede-erfgenamen een inbreng in natura aan te bieden (nieuw art. 858, §6 BW).

Het gaat hierbij om een zgn. wilsrecht, hetgeen betekent dat inbreng plaatsheeft zonder dat de mede-erfgenamen hierin moeten toestemmen of de inbreng kunnen weigeren.

De vraag wordt gesteld of Vlabel deze inbreng zal belasten met registratiebelasting als het ingebrachte goed een onroerend goed is.

Vermits de inbreng in natura een eenzijdige beslissing is van de inbrenger en de mede-erfgenamen niet met de inbreng moeten instemmen, noch de inbreng kunnen weigeren, is Vlabel van mening dat de inbreng geen conventionele overdracht is.

Een dergelijke inbreng valt bijgevolg buiten de toepassing van de registratiebelasting.

Het spreekt vanzelf dat, in geval van latere verdeling van het ingebrachte onroerend goed, het verdeelrecht van toepassing zal zijn op de verdeling bij toepassing van artikel 2.10.1.0.1 VCF, aldus de Vlaamse belastingdienst.

Voorbeeld.

X heeft 3 zonen, A, B en C. Hij overlijdt na 1 september 2018. Hij heeft aan A een stuk grond geschonken ter waarde van € 100.000, wat geïndexeerd tot bij het overlijden [12] een waarde geeft van bv. € 120.000. De werkelijke waarde is echter bij het overlijden € 150.000.

A dient de waarde in te brengen door mindere ontvangst, aangezien er geen vrijstelling van inbreng bedongen was in de schenkingsakte, noch nadien [13]. Er blijkt echter niets anders in de successie aanwezig te zijn, en A zal dus aan zijn broers B en C elk 1/3 van € 120.000 moeten betalen. Hij geeft er de voorkeur aan, om de grond zelf in de verdeling van de nalatenschap in te brengen, tegen een opleg [14]. Deze inbreng in de massa zal dus niet belast worden, noch met verkooprecht, noch met verdeelrecht. Wanneer het goed later wordt toebedeeld aan B, zal hierover wel het verdeelrecht van toepassing zijn, dus € 150.000 × 2,5%= € 3.750.

De beslissing is naar onze mening ook terecht: het gaat hier over een facultatieve verplichting, een wettelijke mogelijkheid die de begiftigde heeft, en dus geen contract [15]. Op de inbreng in de massa is er geen enkele registratiebelasting verschuldigd. Broer B is dan ook geen “verkrijger bij overeenkomst” [16] en wanneer hij later het hele goed inkoopt is dus het verdeelrecht van toepassing, niet het verkooprecht.

Verklaringen tot behoud van de modaliteiten van oude schenkingen - Standpunt nr. 17054 dd. 16.10.2017

Als de erflater komt te overlijden na de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving, betekent dit dat schenkingen die door deze erflater zijn gedaan, ook voor 01/09/2018, in principe onderworpen zullen zijn aan de nieuwe regels inzake inbreng en inkorting.

Bij wijze van overgangsbepaling heeft een schenker de mogelijkheid bij notariële akte een zgn. verklaring tot behoud af te leggen, waarin wordt bevestigd dat hij wenst dat de vroegere bepalingen van toepassing blijven op schenkingen die hij heeft gedaan vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet (W. 31/07/2017, art. 66).

De vraag wordt gesteld of zo’n verklaring tot behoud aanleiding zal geven tot het heffen van schenkbelasting, als er in de verklaring schenkingen worden vermeld die niet aan de schenkbelasting werden onderworpen.

Vermits een dergelijke verklaring eenzijdig is, in die zin dat ze uitsluitend uitgaat van de schenker, vormt ze volgens Vlabel geen titel voor de heffing van de schenkbelasting, aldus het standpunt.

Voorbeeld.

X heeft aan zijn zoon A een schenking gedaan van een pakket aandelen, als voorschot op de nalatenschap. Hij wilde het eigenlijk schenken aan zijn 2 zonen, maar 1 ervan woonde op dat moment in het buitenland, en daardoor heeft het geschonken met het uitdrukkelijk beding dat de schenking toch in natura ingebracht zou moeten worden. Wanneer hij overlijdt op of na 1 september 2018, zou dit beding niet langer geldig zijn [17] en zal de inbreng niet langer in natura, maar door mindere ontvangst (en dus in waarde) ingebracht moeten worden, tenzij hij een zogenaamde verklaring van behoud aflegt [18].

Die verklaring gebeurt eenzijdig, voor notaris, en daarin moet X de wens uitdrukken dat de vroegere bepalingen van toepassing blijven op alle schenkingen die hij heeft gedaan voor de inwerkingtreding van deze wet.

Meer hoeft daar eigenlijk niet in te staan, maar als hij deze schenkingen zou opnoemen, dan zal de Vlaamse belastingdienst hierop dus geen schenkbelasting heffen.

Vlaanderen interpreteert de fiscale wetgeving in de geest van de hervorming van het erfrecht, zoals die door de federale wetgever werd doorgevoerd, en dat kan alleen maar worden toegejuicht.

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Lexfin, thans Taxwin www.taxwin.be (21/03/2018).


[1] artikel 68 van de wet van 31 juli 2017, Belgisch Staatsblad in september 2017 om aan dat artikel 188 wijzigt van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

[2] artikel 66 § 2, 2e lid van de wet van 31 juli 2017 bepaalt dat de kwalificatie van een schenking, gedaan vóór de inwerkingtreding van deze wet, als voorschot of buiten erfdeel, onverlet gelaten wordt door de nieuwe wet.

[3] artikel 858 § 1 BW

[4] Deblauwe, het nieuwe erfrecht anno 2018, burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2018, randnummer 141-143.

[5] of althans: enkel op burgerrechtelijk gebied. De wet bepaalt immers in het algemeen dat de goederen ontvangen door het begiftigde kleinkind behandeld worden alsof hij de goederen gekregen heeft van zijn ouder, die zich tot inbreng verbonden heeft. Het lijkt me dus bijvoorbeeld ook te gelden voor het recht van terugkeer overeenkomstig artikel 747 BW.

[6] artikel 1100/7 § 4 BW, memorie van toelichting DOC 54 2282/001 pagina 141 en Deblauwe, het nieuwe erfrecht anno 2018, burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2018, randnummer 561.

[7] artikel 745 bis BW, dat niet gewijzigd is door de hervormingswet.

[8] artikel 66 § 1 van de wet van 31 juli 2017: de nieuwe bepalingen zijn toepassing op de nalatenschappen die zijn opengevallen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, dus vanaf 1 september 2018.

[9] ingevolge artikel 745 sexies BW paragraaf 3. Het laatste ministerieeel besluit hierover dateert van 1 juli 2017, Belgisch Staatsblad 11 juli 2017.

[10] Bemerk dat zij wel belast zal worden op 8 x 4% = 32 %  van de waarde, wat aanzienlijk meer is.

[11] Aldus de aanschrijving van 20 maart 1995, gecit. Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse registratiebelasting, Knops Publishing, 2017, 777, randnummer 1460, T. Not., 1995, (531) 538, nummer 14.

[12] overeenkomstig artikel 858 bis § 3 BW

[13] dit zal kunnen vanaf 1 september 2018, ingevolge het nieuwe artikel 843/1 BW.

[14] zoals bepaald in artikel 858 § 6 BW; zie Deblauwe, het nieuwe erfrecht anno 2018, burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2018, randnummer 229-234.

[15] Zie Gijbels en Van Geel, “het nieuwe erfrecht en Vermogensplanning: wat moet/mag/kan, nu en na 1 september 2018?” In: het nieuwe erfrecht concreet toegepast, KnopsPublishing 2017, pagina 264, en Deblauwe, het nieuwe erfrecht anno 2018, burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2018, randnummer 250-253.

[16] in de zin van artikel 2.9.1.0.7 van de Vlaamse codex fiscaliteit.

[17] artikel 858 § 1 BW bepaalt immers dat de inbreng in waarde gebeurt, “niettegenstaande elk andersluidend beding”.

[18] overeenkomstig artikel 66 § 2, 3e lid van de wet van 31 december 2017. De tekst werd in het ontwerp maar ingevoegd na opmerkingen van de Raad van State: zie Deblauwe, het nieuwe erfrecht anno 2018, burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2018, randnummer 585.

Tiberghien Brussels

Tour & Taxis

Havenlaan|Avenue du Port 86C B.419
BE-1000 Brussels

T +32 2 773 40 00

F +32 2 773 40 55

info@tiberghien.com

Tiberghien Antwerp

Grotesteenweg 214 B.4
BE-2600 Antwerp

T +32 3 443 20 00

F +32 3 443 20 20

info@tiberghien.com

Tiberghien Ghent

Esplanade Oscar Van de Voorde 1
BE-9000 Gent

T +32 9 216 18 00

info@tiberghien.com

Tiberghien Hasselt

Torenplein 7 B13.1
BE-3500 Hasselt

T +32 11 57 00 13

info@tiberghien.com

Tiberghien Luxembourg

23, Boulevard Joseph II
LU-1840 Luxembourg

T +352 27 47 51 11

F +352 28 66 96 58

info@tiberghien.com