Print deze pagina

donderdag, 25 mei 2023

Verhoogde aandacht fiscus: let op met onvoldoende inhouding van bedrijfsvoorheffing voor bedrijfsleiders

Daan Buylaert

Daan Buylaert

Partner
Brussel
Lennert De Vlieger

Lennert De Vlieger

Associate
Ghent

Vennootschappen hebben de verplichting om bedrijfsvoorheffing in te houden op de bezoldigingen die zij betalen of toekennen aan hun bedrijfsleiders. De laatste jaren zet de Belgische fiscus steeds meer in op het controleren van deze inhoudingsverplichting. Wanneer uit een dergelijke controle blijkt dat onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, meent de fiscus in diverse dossiers dat dit aanleiding geeft tot een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de bedrijfsleider. In bepaalde gevallen heeft de bedrijfsleider echter helemaal geen voordeel genoten.

Voor bedrijfsleiders die zich geconfronteerd zien met een controle waarin de fiscus dit standpunt inneemt, is het van cruciaal belang om aan te tonen dat effectief geen voordeel werd genoten. Gesteund door rechtspraak in het voordeel van de belastingplichtige, kan op die manier de pijnlijke taxatie van een in bepaalde gevallen onbestaand voordeel worden vermeden en de verrekening van de (mogelijks) bijkomend door de vennootschap gestorte bedrijfsvoorheffing worden gevrijwaard.

Hebt u vragen over de belasting van een voordeel alle aard wegens onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing of maakt u of uw vennootschap het voorwerp uit van een dergelijke controle? Contacteer Lennert De Vlieger of Daan Buylaert.

1. Recente controlegolf

Bedrijfsvoorheffing is al langer één van de topprioriteiten van de Belgische fiscus. In een recente controlegolf wordt (niet voor het eerst) niet enkel de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing maar ook de bedrijfsleider in het vizier genomen. De werkwijze is steeds dezelfde.

In eerste instantie wordt op het niveau van de vennootschap een algemene controle verricht inzake de verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing. Wanneer (om diverse redenen) blijkt dat onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, vestigt de fiscus een bijkomende aanslag in de bedrijfsvoorheffing.

Vervolgens wordt parellel een controle geopend in hoofde van de bedrijfsleider. Daarin neemt de fiscus het standpunt in dat het bedrag aan onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing dient te worden beschouwd als een belastbaar voordeel van alle aard. Het belastbaar inkomen van de bedrijfsleider wordt bijgevolg verhoogd met het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing.

2. Geen voordeel van alle aard

De motivering van de fiscale administratie voor het toevoegen van een belastbaar voordeel van alle aard is steeds identiek: het cassatiearrest van 1 juni 2012. Hoewel daarin inderdaad wordt gesteld dat een belastbaar voordeel van alle aard kan ontstaan, gaat de fiscale adminstratie voorbij aan de uiterst specifieke onderliggende feitelijke grondslag. In de zaak die voorlag had de vennootschap geen bedrijfsvoorheffing ingehouden (omdat de bedrijfsleider voorafbetalingen had verricht) en had de vennootschap geen enkel initiatief ondernomen om de voorheffing bij de betrokken bedrijfsleider te recupereren. In die situatie kon volgens het Hof van Cassatie een belastbaar voordeel van alle aard ontstaan. In de dossiers die momenteel het voorwerp uitmaken van de controlegolf zijn de onderliggende feiten vaak fundamenteel anders.

Om die reden is het arrest van 1 juni 2012 vaak niet relevant. Namelijk in dossiers waarin er geen sprake is van een netto-verrijking in hoofde van de bedrijfsleider. Gelet op het voorschot- karakter van de bedrijfsvoorheffing, is de belasting van een voordeel van alle aard bijgevolg zonder voorwerp. Diverse rechtspraak onderschrijft dit standpunt.

3. Verrekening van de bedrijfsvoorheffing

Wanneer de vennootschap de bijkomende aanslag in de bedrijfsvoorheffing betaalt, kan door de bedrijfsleider worden geopteerd om onmiddellijk een corresponderend bedrag aan de vennootschap over te maken. Deze betaling door de bedrijfsleider volgt uit het feit dat de vennootschap niet de intentie heeft om de aanvullend betaalde bedrijfsvoorheffing definitief ten laste te nemen.

In de recente controles wordt in sommige gevallen evenwel de bijkomend gestorte bedrijfsvoorheffing niet verrekend in de aanslag in de personenbelasting van de bedrijfsleider. Ook met dit standpunt kan, om evidente redenen, niet worden ingestemd. Vennootschappen en bedrijfsleiders die het voorwerp uitmaken van een controle, doen er dus goed aan om te controleren of de aanvullend gestorte bedrijfsvoorheffing wel degelijk wordt verrekend in een gewijzigde aanslag.

4. Conclusie

We zien een sterke stijging in controles omtrent de inhouding van een correct bedrag aan bedrijfsvoorheffing. De taxatie van een belastbaar voordeel van alle aard ten belope van het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing is echter in vele gevallen onterecht. Ook het niet-verrekenen van de aanvullend gestorte bedrijfsvoorheffing kent geen wettelijke grondslag. Een gefundeerde onderbouw van het dossier is bijgevolg vaak cruciaal om negatieve fiscale implicaties voor de bedrijfsleider en de vennootschap te vermijden. Een goede ondersteuning door een fiscalist bij discussies met de controleur is cruciaal of een gewaarschuwd man/vrouw is er twee waard. En Onze HR taks specialisten kunnen u hierin nader bijstaan.                                                                                               

Daan Buylaert

Daan Buylaert

Partner
Brussel
Lennert De Vlieger

Lennert De Vlieger

Associate
Ghent