Print deze pagina

maandag, 23 september 2019

De fiscale transparantie van de STAK beïnvloed door de kaaimantaks

In een vorig artikel bekeken we de impact van het KB van 21 november 2018 (‘het EER-KB’) op entiteiten gelegen binnen de EER besproken.  Waar de kaaimantaks 2.0 ook in zijn hernieuwde versie voor EER-entiteiten grotendeels dode letter is gebleven maakt het nieuwe EER-KB hier radicaal komaf mee. Volgens artikel 1, eerste lid, 3° van het EER KB wordt namelijk elke rechtspersoon gelegen binnen de EER die niet aan enige inkomstenbelasting onderworpen is dan wel minder dan 1% inkomstenbelasting betaalt door het EER-KB geviseerd. Bijgevolg wordt elke EER-entiteit potentieel binnen de sfeer van de kaaimantaks gebracht, aangezien deze minimumdrempel van 1% jaarlijks dient te worden bepaald overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting over een hypothetische Belgische belastbare grondslag.

Aangezien de Nederlandse stichting-administratiekantoor (‘STAK’) niet aan enige inkomstenbelasting in Nederland onderworpen is, althans niet voor zover deze geen onderneming voert, is deze de iure sinds de inwerkingtreding van het EER-KB op 1 januari 2018 te kwalificeren als een juridische constructie. Bedenking die hierbij kan worden gemaakt is of onder het adagium ‘Lex specialis generali derogat’, de certificeringswet van 15 december 1998 binnen haar toepassingssfeer - en dus terzake de beperkte reeks van activa die door deze wet worden opgesomd - de toepassing van de kaaimantaks uitsluit. Hoewel hierbij verschillende argumenten pro en contra kunnen worden geformuleerd, zal de praktizijn voor de indiening van de aangifte personenbelasting voor aanslagjaar 2019 aan dergelijk eerder theoretisch vraagstuk minder boodschap hebben. Hij wordt immers geconfronteerd met een boete van 6.250 EUR bij verkeerdelijk niet-aangifte van de STAK als een juridische constructie. Vanuit dat oogpunt is het dan ook aangewezen dat de certificaathouders de STAK als een juridische constructie aanmelden in hun aangifte personenbelasting en het vakje 1077-87 aanvinken. Ingeval de certificaten gesplitst in blote eigendom en in vruchtgebruik worden aangehouden, wordt veiligheidshalve door beiden, dus zowel de blote eigenaars en de vruchtgebruikers, aangifte van de STAK als juridische constructie gedaan.

Stellende dat de STAK, alleszins sinds 1 januari 2018, onder de kaaimantaks ressorteert, dienen naast de aangifteverplichting in de aangifte personenbelasting ook diverse fiscale aspecten in ogenschouw te worden genomen. Zo zou de fiscale transparantie van de inkomsten ontvangen door de STAK niet langer gesteund zijn op de certificeringswet van 15 juli 1998 maar op de fiscale transparantie zoals voorzien onder de kaaimantaks in artikel 5/1 §1 WIB. Daarnaast kan de kwalificatie van de STAK als juridische constructie ook fiscale gevolgen ressorteren op het ogenblik van certificering, uitkering van activa door de STAK of royering.

Het valt te betreuren dat in deze door het EER-KB dergelijke onduidelijkheid werd gecreëerd, ofschoon dit heus niet het enige punt is terzake waarin het EER-KB uitblinkt. Anderzijds biedt de onderworpenheid van de STAK aan de kaaimantaks ook enige opportuniteiten, daarover meer in een volgende nieuwsbrief.

Gerd D. Goyvaerts - Partner (gerdd.goyvaerts@tiberghien.com)

Stephanie Gabriel - Senior Associate (stephanie.gabriel@tiberghien.com)