Print deze pagina

woensdag, 28 februari 2018

Fiscale regularisatie anno 2017 voor privévermogen: een kritische beschouwing

De wettelijke en decretale regelingen inzake de fiscale regularisatie anno 2017 zijn verworden tot een zeer complex geheel waarbij de totstandkoming van de regels in totaal zo’n 2 jaar in beslag heeft genomen. De kandidaat aangever zal indien hij illiciet vermogen wenst te regulariseren onwaarschijnlijk nauwgezet dienen te werk te gaan, zowel naar de keuze van de verschillende soorten aangiftes als naar de definiëring en ventilering van de onderliggende gepleegde fiscale fraude. De regelingen zijn doorspekt van bewijsverplichtingen lastens de aangever die zowel van negatieve als van positieve aard zijn en die vaak zullen uitmonden in de verplichting tot het leveren van een onmogelijk bewijs. De daaraan gekoppelde omkering van de bewijslast die het contactpunt regularisaties wenst te hanteren op basis van een autonome lezing van artikel 11, tweede lid van de wet van 21 juli 2016 zou er in voorkomend geval kunnen toe leiden dat een forse heffing zal dienen te worden betaald op ‘wit’ vermogen. Deze en andere aspecten worden in deze bijdrage aan een voorzichtig kritische commentaar onderworpen.

Lees hier de uitgebreide doctrine die verscheen in het Tijdschrift voor Fiscaal Recht, editie 527-528, pp. 641-722